Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1501/GB, 15 september 2009, beroep
Uitspraakdatum:15-09-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/1501/GB

Betreft: [klager] datum: 15 september 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. van Schaik, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juni 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet te selecteren voor deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 25 april 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de Zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) De Marstal te Zeeland. Op 24 april 2009 is hij overgeplaatst naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon, waar een
regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Zowel de reclassering als de directeur heeft een positief advies gegeven met betrekking tot een p.p.. De selectiefunctionaris overweegt in de bestreden beslissing dat klager onvoldoende gemotiveerd is waardoor er onvoldoende vertrouwen is in een goed
verloop. Op basis van na de beslissing van de selectiefunctionaris binnengekomen informatie bestaat er geen belemmering voor plaatsing in een p.p. Juist om die reden had de selectiefunctionaris ex nunc moeten toetsen, het bezwaar gegrond moeten
verklaren en klager alsnog in een p.p. moeten plaatsen. De selectiefunctionaris heeft niet aangegeven waarop hij zijn standpunt baseert, zodat niet getoetst kan worden of de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen afwijken van het positieve
advies. Klager staat ingeschreven om trainingen te volgen en is gemotiveerd hieraan deel te nemen. De trainingen zullen pas starten wanneer klager in een p.p. geplaatst wordt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In het adviesrapport van de reclassering is opgenomen dat klagers motivatie om deel te nemen aan trainingen minimaal lijkt. Uiteindelijk heeft klager zijn medewerking toegezegd aan het p.p., maar niet van harte. De reclassering legt in zijn advies veel
nadruk op klagers minimale gemotiveerdheid. De reclassering adviseert toch positief omdat het p.p. een strak kader in zich herbergt waardoor hij de huidige training kan afronden en de nieuwe trainingen kan gaan volgen. De trainingen kunnen ook vanuit
een b.b.i. gevolgd worden zoals klager nu ook doet. De minimale motivatie van klager om deel te nemen aan een p.p. acht de selectiefunctionaris te bezwaarlijk. De trainingen zijn essentieel voor het veranderingsproces om in de toekomst recidive te
voorkomen. Voor klager is het essentieel dat hij een betaalde baan heeft en deze ook kan behouden. Uit klagers voorgeschiedenis blijkt dat hij tot nu toe niet in staat is om werk te vinden en te behouden. Geen werk hebben en dus ook geen inkomen is de
aanleiding tot klagers delictgedrag. De selectiefunctionaris is van mening dat klagers motivatie en inzet dienen te veranderen alvorens hij kan deelnemen aan een p.p.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. Maashegge is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) wordt geregeld vanaf welk moment een begin kan worden gemaakt met de tenuitvoerlegging van een p.p. en aan welke eisen de beslissing van de selectiefunctionaris
dient te voldoen.

4.4. Nu het advies van de reclassering inhoudt dat klager minimaal gemotiveerd is om deel te nemen aan de trainingen en deze trainingen essentieel zijn voor klagers veranderingsproces om recidive te voorkomen, kan de op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 15 september 2009

secretaris voorzitter

Naar boven