nummer: 09/2435/GV
betreft: [klager] datum: 9 september 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.J.E. Stassen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 september 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het betreft de uitvaart van de vader van klager op 3 september 2009.
DJI geeft als argument voor de afwijzing dat kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Dat is echter enkel het onder begeleiding afscheid nemen van vader, zonder dat de crematieplechtigheid kan worden bijgewoond. Dat is geen volwaardig
alternatief. Er is geen ander verlof mogelijk en daarom dient het gevraagde verlof te worden toegestaan.
Voorts de weging tussen het persoonlijke en maatschappelijke belang. Klager kan over zeven maanden al naar een open inrichting. Hij heeft zich in de gevangenis altijd correct gedragen en er is geen enkele indicatie voor vlucht. Het persoonlijk belang
van klager is groot.
Bij de beslissing ontbreekt de inhoud van het advies van de A-G. Er wordt niet ingegaan op de persoonlijke omstandigheden van klager maar volstaan met de algemene mededelingen over de ernst van het feit en de duur van de straf. Die motivering is te
gebrekking om de beslissing te kunnen dragen. Klager hoopt in ieder geval de uitvaart en crematie nog te kunnen bijwonen. Als de duur van het verlof korter is dan twee maanden kan klager daarmee leven.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 31 augustus 2009 is een verzoek om strafonderbreking ontvangen teneinde klager in aanmerking te laten komen voor een strafonderbreking van twee maanden in verband met het overlijden van zijn vader. Desgevraagd heeft de A-G laten weten dat hij, gelet
op de ernst van het feit en de recente datum van veroordeling, tegen verlof is voor klager. Klager heeft nog een strafduur van zo’n 25 maanden, de einddatum valt op 18 november 2011. Gelet op de ernst van het feit gaat het niet aan een
strafonderbreking
te verlenen voor de duur van twee maanden teneinde na de crematie van zijn vader zijn moeder te ondersteunen bij de verwerking van het verlies. Er is wel toestemming verleend voor een incidenteel verlof onder begeleiding van DV&O teneinde afscheid te
kunnen nemen van zijn vader. Van die mogelijkheid heeft klager op 3 september 2009 gebruik gemaakt. Er wordt nog opgemerkt dat de informatie bij het verzoek zeer summier is. Er is niet aangetoond dat de vader is overleden en ook niet wanneer de
crematie
plaatsvindt. Vanwege de haast waarin een en ander beslist moest worden, is uitgegaan van de door de inrichting verstrekte informatie.
Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de PI Tilburg heeft positief geadviseerd.
De Advocaat-Generaal bij het gerechtshof Den Bosch heeft aangegeven tegen verlof te zijn gelet op de ernst van het feit, de persoon van de verdachte en de recente datum van het feit.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek, wegens moord dan wel doodslag gepleegd op 16 februari 2007 te Tilburg. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 18 oktober 2011.
Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof.
Ingevolge artikel 36 juncto 24 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor een bezoek in verband met het overlijden van onder meer de ouder van de gedetineerde. Het bepaalde in artikel 22, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige
toepassing. In het eerste lid staat een aantal voorwaarden met betrekking tot de te bezoeken persoon waaraan moet zijn voldaan. In het tweede lid is bepaald, voor zover hier van belang, dat het verlof slechts kan worden verleend indien het overlijden
is
bevestigd door de burgerlijke stand.
In het advies van de inrichting is te lezen dat klager welkom is bij zijn moeder op een adres te Tilburg.
De beroepscommissie overweegt dat klager vooral met zijn verzoek heeft beoogd om de uitvaart van zijn vader te kunnen bijwonen. Daarna wil hij zijn moeder ondersteunen. Enige schriftelijke onderbouwing van het overlijden en de crematie ontbreekt. Mede
gelet op het advies van de A-G, waarin de ernst van het feit, de persoon van de verdachte en het recente feit worden benadrukt en de nog ver verwijderde einddatum van de detentie, kan de beslissing tot afwijzing van strafonderbreking bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij zij opgemerkt dat klager in staat is gesteld om onder begeleiding van DV&O afscheid te nemen van zijn vader. Voor een langer durend (onbegeleid) verlof is
de
noodzaak niet aangetoond. Gelet hierop zal het beroep ongegrond verklaard worden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 9 september 2009
secretaris voorzitter