Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1243/GM, 3 september 2009, beroep
Uitspraakdatum:03-09-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1243/GM

betreft: [klager] datum: 3 september 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het huis van bewaring (h.v.b.) Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 27 april 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 30 juli 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De inrichtingsarts verbonden aan het h.v.b. Roermond heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 9 februari 2009, betreft het ten onrechte arbeidsgeschikt verklaren van klager.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft in zijn beroepschrift het volgende aangevoerd.
Klager vindt dat de medische dienst van het h.v.b. zijn klachten niet goed heeft behandeld. Bij het beroepschrift heeft hij – onder meer – een arbeidsongeschiktheidsverklaring van een Belgische arts d.d. 13 februari 2009 overgelegd.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt.
Klager verbleef vanaf 4 februari 2009 in het h.v.b. Roermond. Klager heeft tot 16 februari 2009 de medische dienst vier keer geconsulteerd. Uit het medisch dossier komt naar voren dat klager in het verleden een auto-ongeluk heeft gehad, waarbij hij een
heupfractuur (acetabulumfractuur) links heeft opgelopen. Klager is op 12 februari 2009 beoordeeld ten aanzien van zijn eventuele arbeids(on)geschiktheid. Er is een lichte beperking in de beweeglijkheid van het linkerheupgewricht geconstateerd. Naar
aanleiding van dat onderzoek is klager arbeidsgeschikt geacht in die zin, dat hij niet te lang in een zelfde houding mag blijven zitten.

3. De beoordeling
Klager heeft gesteld ten onrechte geschikt te zijn geacht voor het verrichten van arbeid binnen het h.v.b. Roermond. Ter onderbouwing daarvan heeft hij een arbeidsongeschiktheidsverklaring overgelegd van een Belgische arts. Daargelaten de omstandigheid
dat een arbeidsongeschiktheidsverklaring buiten detentie een ander doel heeft, te weten het verzekeren van inkomen, dan binnen detentie, is onvoldoende aannemelijk geworden dat klager geen aangepaste arbeid zou kunnen verrichten binnen de inrichting.
Het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 september 2009

secretaris voorzitter

Naar boven