nummer: 09/704/TA
betreft: [klager] datum: 2 september 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 6 maart 2009 van de beklagcommissie bij het FPC De Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 30 juni 2009, gehouden in de tbs-inrichting De Pompestichting te Vught, zijn gehoord klager en zijn raadsman mr. M.T.M. Zumpolle en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], juridisch medewerker en de
heer [...], zorgmanager.
Tevens waren als toehoorders aanwezig [...], stagiaire bij de RSJ en [...], stagiaire bij de Pompestichting.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft- voor zover in beroep aan de orde- de maatregel van separatie op 14 juli 2008.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep is alleen gericht tegen het incident op 14 juli 2008 en niet tegen de derving van arbeidsinkomsten.
Klager heeft op 14 juli 2008 bij het personeel geïnformeerd of zijn bezoek in de middag op de lijst stond. Dat was niet het geval en klager moest een verzoekbriefje invullen. Deze waren niet aanwezig en zouden later worden uitgedeeld. Klager is eerst
zijn ontbijt gaan maken en hij heeft vervolgens een verzoekbriefje gekregen. Klager wilde nog wat vragen, maar de deur van het kantoor werd voor zijn neus dichtgegooid. Klager heeft toen tegen medewerker [A] gezegd dat hij niet onbeschoft behandeld wil
worden. Klager moest van deze medewerker naar zijn kamer gaan, maar klager wilde dat niet. Op een gegeven moment is door het personeel het alarm ingedrukt. Klager wilde nog zijn ontbijt (broodje ei) pakken, maar hij werd op zijn handen geslagen. Klager
werd daar kwaad over. Klager is vervolgens door medewerker [A] naar de grond gewerkt. Klager heeft “grijp ik hem echt”geroepen. Volgens klager was er geen enkele aanleiding om geweld te gebruiken. Klager is vervolgens door het IBT-team naar de
separatie
gebracht.
Klager merkt op nog nooit agressief geweest te zijn, waarbij hij messen of vorken heeft gebruikt. Hij heeft weleens met heet water gegooid. Klager zit al twaalf jaar in behandeling en ze kennen klager goed genoeg om te weten dat hij nooit wapens
gebruikt. Klager heeft door dit incident een geestelijk trauma opgelopen.
Klagers raadsman vraagt zich af of er geen andere mogelijkheid was dan klager met geweld op de grond te drukken. De verhouding met medewerker [A] was al een tijd verstoord. Het was beter geweest als een ander personeelslid had ingegrepen. Klager
reageert verbaal agressief, maar nooit fysiek. Dat klager geen controle heeft over zijn eigen gedrag is erg overdreven. Klager blijft altijd aanspreekbaar en is bereid tot een compromis.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep verwezen naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. De zorgmanager merkt nog het volgende op. Het is bekend dat klager explosief kan reageren als hem iets niet zint. Klager verliest dan
totaal de controle en is niet meer te bereiken. De inrichting heeft adequaat gehandeld, want het was niet in te schatten wat klager zou gaan doen. Na 14 juli 2008 zijn er geen nieuwe incidenten geweest. Klager is intern overgeplaatst en heeft nu een
andere persoonlijk begeleider.
3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat er sprake is geweest van een ongelukkige situatie die uiteindelijk mede door toedoen van klager is geëscaleerd. Klager is diverse keren verzocht naar zijn kamer te gaan.
Aannemelijk is geworden dat klager de aanwijzingen van het personeel niet heeft opgevolgd en dat hij zich verbaal agressief heeft gedragen naar een personeelslid. Het personeelslid heeft op dat moment geoordeeld dat de situatie verder zou kunnen
escaleren en dat klager ook fysiek agressief zou worden. Hij heeft vervolgens op de alarmknop gedrukt en klager met een houdgreep naar de grond gewerkt. De beroepscommissie acht het niet onredelijk of onbillijk dat op deze wijze is ingegrepen. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. E.J. Hofstee, voorzitter, mr. C.F. Korvinus en mr.drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 2 september 2009
secretaris voorzitter