Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1108/TA, 2 september 2009, beroep
Uitspraakdatum:02-09-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1108/TA

betreft: [klager] datum: 2 september 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC De Kijvelanden te Rhoon, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 17 april 2009 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 augustus 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting Ooyerhoek te Zutphen, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], psychiater en hoofd behandeling, en [...], hoofd
behandelingsrapportage.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – het niet nakomen van de toezegging een nieuwe wasbak te plaatsen in de persoonlijke verblijfsruimte van klager.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is geplaatst in een voormalige time-out kamer, die in gebruik is genomen als reguliere patiëntenkamer. De kamer is daartoe
geschikt gemaakt. De kamer voldoet aan de eisen van de Regeling eisen persoonlijke verblijfsruimte justitiële TBS-inrichtingen. Klager stelt dat hem is toegezegd dat hij een nieuwe wasbak zou krijgen die gelijk is aan de wasbakken in de andere kamers.
De inrichting heeft een dergelijke toezegging nooit gedaan. De patiënten die op de voormalige time-out kamers verbleven, is toegezegd dat er een aantal aanpassingen zouden worden gedaan. Tot aan de offerte was het niet duidelijk welke aanpassingen
precies verricht zouden worden. De inrichting heeft een offerte aangevraagd voor de aanleg van warm water en voor de aanleg van warm water inclusief een nieuwe wasbak. Gelet op de kosten is gekozen voor de optie zonder een nieuwe wasbak. Voor de
beklagcommissie heeft de inrichting als formulering gebruikt: “een wasbak die voorzien is van warm water”. Uit deze formulering kan redelijkerwijs geen toezegging worden ontleend voor een nieuwe wasbak. Beloofd is een wasbak met warm water en dat heeft
klager gekregen. De inrichting kan zich wel voorstellen dat de formulering tot misverstanden kan leiden. Voor de beklagcommissie is niet gesproken over een nieuwe wasbak. De kosten voor een nieuwe wasbak voor de drie kamers zouden uitkomen op ongeveer

4000,=. De wasbak moet van speciaal materiaal zijn dat niet breekt. Klager blijft op de kamer gehuisvest en zal niet worden weggeplaatst naar een andere kamer.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Aan klager is een nieuwe wasbak toegezegd. De huidige wasbak is niet zo groot. De wasbak loopt binnen een minuut vol en bij het wassen ‘knalt het water
eruit’. Verder kan klager zijn spullen er niet opzetten.

3. De beoordeling
Het beroep van het hoofd van de inrichting richt zich tegen het gegrond verklaarde deel van het beklag, dat gaat over het niet nakomen van een vermeende toezegging omtrent het plaatsen van een nieuwe wasbak op klagers kamer.

De beroepscommissie stelt voorop dat onder omstandigheden een verpleegde aan een gedane toezegging een recht kan ontlenen dat de toezegging gestand wordt gedaan. In zoverre is de klacht beklagwaardig op grond van artikel 56, eerste lid, onder e, van de
Bvt.

Uit de uitspraak van de beklagcommissie komt naar voren dat klager op de zitting van de beklagcommissie van 19 februari en 2 april 2009 aan de orde heeft gesteld dat er in november 2008 een nieuwe wasbak zou worden geplaatst. De inrichting is blijkens
de uitspraak hier niet op ingegaan. Het vorenstaande strookt niet met de stelling van het hoofd van de inrichting dat voor de beklagcommissie in het geheel niet is gesproken over een nieuwe wasbak. In de correspondentie van de directie met de commissie
van toezicht d.d. 12 februari 2009 en 5 maart 2009 wordt in dit verband steeds gesproken over het aanbrengen c.q. plaatsen van een wasbak die voorzien is van warm water. Ook tijdens de mondelinge behandeling van het beklag op 19 februari 2009 is
onweersproken gesteld dat de inrichting bezig was met een offerte voor een nieuwe wasbak met warm water. Eerst ter zitting van de beklagcommissie op 2 april 2009 wordt namens de directie aangegeven dat het plaatsen van de wasbak te duur is en dat om
die
reden geen wasbak geplaatst wordt.
Uit het vorenstaande in samenhang en onderling verband bezien, heeft de beklagcommissie in redelijkheid kunnen concluderen dat de inrichting aan klager de toezegging heeft gedaan dat hij een nieuwe wasbak zou krijgen. De nakoming van deze toezegging
dient naar het oordeel van de beroepscommissie zwaarder te wegen dan de kosten die de vervanging van de huidige wasbakken met zich meebrengen. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat onbestreden is komen vast te staan dat de huidige wasbak
kleiner is dan de wasbakken op de andere kamers en het water volgens klager uit de wasbak spuit als klager zich wil wassen. Tevens moet worden meegenomen de mededeling ter zitting van de beroepscommissie dat klager op zijn huidige kamer zal blijven en
dus niet zal worden overgeplaatst naar een andere kamer. Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 2 juni 2009

secretaris voorzitter

Naar boven