Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1374/TA, 2 september 2009, beroep
Uitspraakdatum:02-09-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1374/TA

betreft: [klager] datum: 2 september 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A. Bos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 april 2009 van de beklagcommissie bij FPI De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 augustus 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting Ooyerhoek te Zutphen, zijn gehoord klager, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], juridisch medewerker, gehoord. De raadsman van klager,
mr. A.A. Bos, is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de duur van de afzonderingsmaatregel van 23 december 2008 tot
5 januari 2009.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klager is op 23 december 2008 een afzonderingsmaatregel opgelegd naar aanleiding van een discussie tussen klager en een sociotherapeute
over het moment waarop klager zijn advocaat kon bellen. Klager ontkent de sociotherapeute te hebben bedreigd of haar anderszins onheus te hebben bejegend. Het waarnemend hoofd sociotherapeutisch milieu (STM) heeft klager medegedeeld dat hij voor
terugplaatsing naar zijn eigen kamer moest voldoen aan enkele voorwaarden. Eén van deze voorwaarden was het aangaan van een gesprek met de betreffende sociotherapeute. De volgende dag stelde het hoofd STM een aanvullende voorwaarde dat klager de
voorbereiding van het gesprek op papier moest zetten. Daarmee heeft het hoofd van de inrichting in strijd met het vertrouwensbeginsel gehandeld. De afspraken met het waarnemend hoofd STM waren glashelder. Afspraken zijn afspraken. Als van tevoren was
afgesproken dat klager het gesprek schriftelijk diende voor te bereiden, had hij dat gedaan. De aanvullende eis is overigens volstrekt willekeurig.
Klager heeft tot de terugkomst van vakantie van de sociotherapeute moeten wachten tot het gesprek kon plaatsvinden. Dat is onredelijk lang. Indien er geen aanvullende eisen zouden zijn gesteld, had het gesprek op 24 december 2008 kunnen plaatsvinden.
De
inrichting wist dat de sociotherapeute geruime tijd afwezig zou zijn en dat het stellen van de aanvullende eis tot gevolg zou hebben dat klager in afzondering zou verblijven totdat zij zou terugkeren van vakantie.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is uitgelegd waarom hij het gesprek met de sociotherapeute schriftelijk diende voor te bereiden. De schriftelijke
voorbereiding dient als leidraad voor het voeren van een gesprek. Eerder is gebleken dat zonder een schriftelijke voorbereiding het moeilijk is om terug te kijken op een bepaalde situatie. Het is een gebruikelijke voorwaarde in de inrichting.
Waarschijnlijk heeft het waarnemend hoofd STM er niet aan gedacht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 34, eerste lid, jo. artikel 32, eerste lid, van de Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd een verpleegde af te zonderen, indien dit noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van
de
verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of algemene veiligheid van personen of goederen, de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, of de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van de verpleegde.

Gelet op de toelichting bij de schriftelijke mededeling van de opgelegde afzonderingsmaatregel is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing klager af te zonderen in een afzonderingskamer niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Wat betreft de duur van de maatregel is de beroepscommissie van oordeel dat deze niet onevenredig lang is. Het stellen van de voorwaarde het gesprek met de sociotherapeute schriftelijk voor te bereiden, komt, gelet op het hiermee verband houdende
behandelinhoudelijk belang, de beroepscommissie niet onredelijk voor. Aan het feit dat deze voorwaarde in eerste instantie niet is gesteld, kan klager niet de verwachting ontlenen dat hiervan zal worden afgezien, temeer nu het hoofd van de inrichting
ter zitting heeft gesteld dat het een gebruikelijke voorwaarde is. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 2 september 2009

secretaris voorzitter

Naar boven