Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1193/TA, 26 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:26-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1193/TA

betreft: [klager] datum: 26 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. van Delft, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 april 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J. van Delft om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de duur van de op 14 november 2008 opgelegde afzondering.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter had klager in zijn klacht moeten ontvangen. Zoals in het verleden vaker is gebeurd is klager met betrekking tot de afzondering niet in de gelegenheid gesteld beklag in te dienen, ondanks zijn mondelinge verzoeken daartoe.
Volgens de wet mag iemand maximaal voor een periode van twee weken in afzondering worden geplaatst. De directeur heeft derhalve onrechtmatig gehandeld door afzondering voor de duur van drie weken op te leggen.
Klager heeft diverse periodes in afzondering doorgebracht, waaronder de periode van 21 oktober t/m 16 november 2008, derhalve ook een aantal weken voorafgaande aan de slechts twee dagen die klager volgens de inrichting in afzondering zou hebben
doorgebracht. Hij heeft van 21 oktober 2008 t/m 14 november 2008 in separatie verbleven.
Daarnaast is klager tijdens de afzondering uiterst onheus bejegend door het personeel, onder andere door hem in zijn blootje te kijk te zetten en uit te lachen.
Dergelijke handelwijze van de directeur en het personeel mag niet afstuiten op niet-ontvankelijkverklaring wegens termijnoverschrijding.
Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren en aan klager een tegemoetkoming toe te kennen met veroordeling van de inrichting in de kosten van deze procedure.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens artikel 34, tweede lid, Bvt duurt een ononderbroken verblijf in afzondering ten hoogste vier weken. Deze termijn kan telkens met vier weken worden verlengd. Van enige onrechtmatige handeling is dan ook geen sprake.
De inrichting overlegt een uitdraai uit MITS, waaruit blijkt dat klagers afzondering twee dagen heeft geduurd.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij is in aanmerking genomen dat de afzondering op 16
november
2008 is beëindigd en dat niet verschoonbaar is te achten dat vervolgens pas op 30 december 2008 beklag is ingesteld. Waar klager stelt dat vaker niet zou zijn gereageerd op zijn mondelinge mededelingen beklag te willen indienen, valt immers niet in te
zien waarom hij daarmee tot 30 december 2008 heeft gewacht.
Overigens zou klager - ook indien er van uit gegaan zou moeten worden dat de klacht tijdig zou zijn ingediend - daarin niet ontvangen kunnen worden, nu de afzondering slechts twee dagen heeft geduurd. Volgens artikel 57, derde en vierde lid Bvt staat
immers tegen een beslissing tot afzondering beklag open nadat de afzondering twee dagen heeft geduurd, waarbij de dag waarop de afzonderingsbeslissing is genomen buiten beschouwing blijft.
De door klagers raadsman aangevoerde omstandigheid dat klager voorafgaand aan de opgelegde afzondering was gesepareerd, zou niet tot een ander oordeel hebben kunnen leiden, reeds nu de klacht uitsluitend ziet de op 14 november 2008 opgelegde
afzondering
en niet op de daaraan voorafgaand opgelegde separatie.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 26 augustus 2009

secretaris voorzitter

Naar boven