Nummer: 09/1763/GB
Betreft: [klager] datum: 21 augustus 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.G.L. Bovens, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 22 juni 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet over te plaatsen naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 8 november 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Maashegge te Overloon. Op 8 januari 2009 is hij geplaatst in de gevangenis Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Allereerst wordt verwezen naar hetgeen door en namens klager in het bezwaarschrift reeds naar voren is gebracht. Voorts is nog het volgende aangevoerd. Omdat klager een nieuw verlofadres heeft opgegeven, welk adres is goedgekeurd door de politie, kan
het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres niet langer als grond voor de afwijzende beslissing gelden. Klager is van mening dat er geen gevaar is voor confrontatie met het slachtoffer, te meer nu die vrees niet nader is onderbouwd. Voor zover er
sprake is van een ontbreken van een Risicoanalyse (Riscanalyse) geldt dat klager reeds langer geleden heeft aangegeven bereid te zijn mee te werken aan het TR-traject. De vertraging in het opstellen van de Riscanalyse mag niet tegen klager werken.
Klager erkent softdrugs te hebben gebruikt tijdens detentie. Hij is van mening dat een eenmalige misstap geen contra-indicatie mag zijn voor een positieve beoordeling van zijn verzoek om detentiefasering. Klager is van mening dat zijn belang bij een
goede reïntegratie thans dient te prevaleren.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager wil graag worden overgeplaatst naar een b.b.i. Dat voorstel is afgewezen in verband met de verstrekte informatie van de politie, de vrees voor een ongewenste confrontatie met het slachtoffer en het ontbreken van een Risicoanalyse. Inmiddels
beschikt klager over een aanvaarbaar verlofadres en is er een Risicoanalyse opgemaakt. Omdat het tijdsverloop dat nodig was voor het opstellen van die analyse is veroorzaakt door het TR-bureau, kan dit tijdsverloop niet aan klager worden tegengeworpen.
Het negatieve advies van de politie Eindhoven blijft wel onverkort geldig. Tenslotte is echter tijdens de behandeling van het bezwaarschrift van de inrichting informatie ontvangen waaruit blijkt dat verzoeker positief heeft gescoord op het gebruik van
softdrugs. Het gebruik van softdrugs is in strijd met de regels die in justitiële inrichtingen gelden. Gelet op een en ander is er geen vertrouwen dat klager zich zal houden aan de regels die gelden voor een verblijf in een inrichting met regimaire
verlofmogelijkheden.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Vast kan worden gesteld dat klager tijdens zijn detentie softdrugs heeft gebruikt. Dat is door klager ook erkend en hem is daarvoor op 10 juni 2009 een disciplinaire straf opgelegd. Dat enkele feit rechtvaardigt – daarbij mede gelet op het
landelijk geldende drugsontmoedigingsbeleid – een opschorting van eventuele detentiefasering voor bepaalde tijd. De selectiefunctionaris mocht dat gebruik, nu de vaststelling daarvan plaats heeft gevonden voordat de bestreden beslissing was genomen,
mee
laten wegen in zijn beoordeling. Dit gegeven, bezien in samenhang met het negatieve advies van het Openbaar Ministerie en het negatieve advies van de directeur van de gevangenis Grave, is voldoende zwaarwegend om verzoeker vooralsnog niet in aanmerking
te laten komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 augustus 2009.
secretaris voorzitter