Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2094/GV, 17 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2094/GV

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Kral, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 juli 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In de bestreden beslissing wordt aangegeven dat het verlenen van verlof maatschappelijk onaanvaardbaar is. De Staatssecretaris baseert zich daarbij op adviezen en informatie aangeleverd door diverse
instanties. Die informatie en adviezen zijn klager niet bekend. Daargelaten de inhoud ervan gaat de selectiefunctionaris voorbij aan het gegeven dat eerder in deze detentie genoten verloven naar tevredenheid zijn verlopen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op basis van klagers veroordeling in eerste aanleg heeft hij zijn eerste algemeen verlof genoten in januari 2008. In beroep viel zijn straf aanzienlijk hoger uit, waardoor een eerste verlof eerst in februari 2009 plaats had mogen vinden. Gelet op de
klager opgelegde straf heeft hij de mogelijkheid om zes algemene verloven aan te vragen gedurende zijn huidige detentie.
In januari van dit jaar werkte klager niet mee aan een urinecontrole. Ingevolge het drugsontmoedigingsbeleid worden in een dergelijk geval de eerstvolgende twee verlofaanvragen afgewezen. Klager deed een aanvraag voor 30 juli 2009. Dit betrof zijn
derde
aanvraag. Zijn eerstkomende mogelijke datum waarvoor hij verlof kan aanvragen, met een evenredige verdeling over zijn gevangenisstraf, is 17 augustus 2009.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Zuyder Bos heeft in het kader van het drugsontmoedigingsbeleid negatief geadviseerd gegeven de omstandigheid dat klager op 27 januari 2009 niet heeft meegewerkt aan een urinecontrole.
De Advocaat-Generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven akkoord te gaan met algemeen verlof.
De politie te Nijmegen heeft aangegeven het niet wenselijk te achten dat klager het verlof bij zijn ouders zou doorbrengen, gelet op hun hoge leeftijd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek, wegens onder meer diefstal met geweld en afpersing. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 17 februari 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Op grond van artikel 8 van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen kan, indien gebleken is dat de gedetineerde weigert aan de urinecontrole mee te werken, een disciplinaire straf opgelegd worden. Daarbij geldt tevens dat aan de betreffende
gedetineerde op basis van het gevoerde Drugsontmoedigingsbeleid, gedurende een periode van zes maanden (onder meer) geen verlof wordt toegestaan. Klager heeft op 27 januari 2009 zijn medewerking aan een urinecontrole geweigerd. De wachttermijn van zes
maanden was ten tijde van het indienen van het verzoek en de daarin vermelde verlofdatum nog niet verstreken.
Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 17 augustus 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven