Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1950/GV, 10 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:10-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1950/GV

betreft: [klager] datum: 10 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. A.Y.M. Jansse namens,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 juli 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.Y.M. Jansse om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op klagers verlofadres zijn geen personen woonachtig met een detentieverleden. De persoon die vermoedelijk wordt bedoeld, is een niet gehuwde zwager van klager, die wel verblijft op het adres
als
hij de moeder van zijn vriendin bezoekt. Ook klagers zus woont niet meer op het verlofadres. Recidivegevaar kan niet gesteld worden in verband met een zwager die af en toe op bezoek komt bij zijn schoonmoeder op klagers verlofadres. De zwager is ook al
een jaar niet met justitie in aanraking geweest. Voorts is klager geen veelpleger, gelet op de uitspraak van de Rechtbank Utrecht van 20 mei 2009. Het is juist dat klager vanuit detentie medeverdachten heeft benaderd opdat zij hun verklaringen zouden
intrekken. Dit is gedaan omdat de verklaringen onjuist zijn. Klager kan het recht niet worden ontnomen om zijn verdediging voor te bereiden. Het argument dat mededaders allemaal in de omgeving wonen, is niet geheel correct. Een mededader woont in een
andere wijk in Maarssen en een andere mededader in Noord-Holland. Klager is bereid om geen contact met deze personen op te nemen. Verzocht wordt om rekening te houden met klagers jonge leeftijd en de inmiddels langdurige detentie en klagers motivatie
om
het anders te gaan doen, onder andere door deel te nemen aan TR.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat klager een zeer actieve veelpleger is. Hij is pas negentien jaar oud en zijn uittreksel beslaat reeds vijftien pagina’s. De directeur van de inrichting heeft negatief geadviseerd ter zake van
verlofverlening op basis van het negatieve politieadvies en het feit dat klager een dynamische veelpleger is. Het Openbaar Ministerie adviseert positief ten aanzien van verlofverlening. De politie adviseert negatief op basis van zijn recidivestaat en
zijn leiderskwaliteiten voor wat betreft mededaders. Zijn mededaders moeten nog voor de rechtbank verschijnen. Vanuit detentie heeft klager de mededaders al telefonisch en schriftelijk benaderd, opdat zij hun verklaring tegen klager intrekken. De
mededaders wonen allen in de omgeving van het verlofadres.
Op het verlofadres wonen personen met antecedenten en een detentieverleden waardoor crimineel gedrag niet uit te sluiten valt. Ook zou verlofverlening bij de slachtoffers als pijnlijk kunnen worden ervaren en valt confrontatie niet uit te sluiten.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De Officier van Justitie bij het arrondissementsparket te Utrecht heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.
De politie [...] heeft aangegeven dat op het door klager opgegeven verlofadres personen wonen met antecedenten en een detentieverleden. Zijn mededaders zijn voornamelijk minderjarig, moeten nog voor de rechtbank verschijnen en zijn sterk beïnvloedbaar
met name door personen als klager. Zijn mededaders zijn tijdens klagers detentie per telefoon en brief benaderd met het verzoek hun verklaring tegen klager in te trekken dan wel te wijzigen. Voorts wonen klagers slachtoffers voor het merendeel in
Maarssen, zelfs in zijn nabije omgeving.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden in verband met (gekwalificeerde) diefstal en is thans preventief gehecht.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Klagers verlofaanvraag is afgewezen omdat klager niet beschikt over een goedgekeurd verlofadres, hij schriftelijk en telefonisch mededaders heeft benaderd opdat zij voor klager belastende verklaringen zouden herzien/intrekken en het niet wenselijk
wordt
geacht dat klager contact heeft met in de buurt van het verlofadres wonende slachtoffers.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden als voldoende contra-indicatie voor verlofverlening kunnen worden aangemerkt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en
gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder g. en j. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J. Balkema, voorzitter, mr. J.M.M. van Woensel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 augustus 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven