Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1037/GM, 16 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1037/GM

betreft: [klager] datum: 16 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.T. Laigsingh, advocaat te Amsterdam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het detentiecentrum Noord-Holland, locatie Zaandam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 9 april 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn klager, bijgestaan door een tolk punyabi en zijn raadsman, mr. R.T. Laigsingh, en namens de inrichtingsarts, [...] en [...], gehoord door mr. I.E. de Vries en
drs.
L.E.M. Kleipool, bijgestaan door R. Kokee, secretaris.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 13 januari 2009, betreft het niet (verder) onderzoeken van klagers maag en buikklachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. De Medisch Adviseur laat na aan te geven de manier waarop klager begeleid dient te worden voor de buikpijnaanvallen. Er dient onderzocht te worden wat de oorzaak is van het ‘irritabele bowel
syndroom’. Immers, alleen indien de oorzaak van dit syndroom bekend is kan klager adequaat worden behandeld. Klager ontkent dat hem voldoende medische hulp wordt verleend. Klager heeft zich aan de leefadviezen gehouden. Er zijn overigens geen stukken
overgelegd over welke leefadviezen zijn gegeven. De leefadviezen hielden onder meer in veel bewegen (lopen) en water drinken. Aan klager is een (zetpil) paracetamol verstrekt. Echter, deze medicatie verhelpt de buikpijnaanvallen niet. Hij heeft
vreselijke pijn. De pijn wordt iedere dag erger. Klager krijgt telkens andere medicijnen, maar deze helpen niet. Bij een buikpijnaanval wordt er niet adequaat gehandeld door het aanwezige personeel. Integendeel, klager wordt voorgehouden dat hij in de
iso zal worden geplaatst indien hij weer om hulp roept. Verder was met klager afgesproken dat hij een vaste arts toegewezen zou krijgen. Echter later is aan klager weer een andere arts toegewezen. Het bevreemdt klager dat zijn klachten worden afgedaan
als ‘theater spelen’. Klager klaagt al vanaf oktober 2008 over de pijn. Na een aantal maanden is het gegeven antwoord onbevredigend.

Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen. In de inrichting werken vier standaardartsen. Eén arts is specifiek toegewezen aan klager. Aan klager is medicatie voorgeschreven, maar omdat de klachten aanbleven, is besloten geen
medicatie te verstrekken maar hem leefadviezen te geven. Klager is in januari en februari 2009 in het Penitentiair ziekenhuis geweest. Daar is het syndroom vastgesteld. De leefadviezen die aan klager zijn verstrekt, betreffen eetpatroon en beweging.

3. De beoordeling
Op grond van de stukken, waaronder het medisch dossier, en het verhandelde ter zitting is de beroepscommissie van oordeel, dat klager voldoende aandacht heeft gekregen voor zijn medische klachten. Klager is meerdere malen onderzocht door de medische
dienst. Klager is eveneens verwezen naar het Zaans Medisch Centrum voor een onderzoek door een internist. Later is klager verwezen naar het Penitentiair Ziekenhuis. Aan klager zijn verschillende medicijnen voorgeschreven. Indien wordt geconstateerd dat
de klachten niet verminderen, is het onder de gegeven omstandigheden niet onzorgvuldig de medicatie te stoppen en klager leefadviezen te geven. De omstandigheid dat de klachten aanhouden - hoe vervelend ook - betekent niet dat de door de medische
dienst
verleende medische zorg daardoor te kort is geschoten. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm
neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven