Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1064/GM, 16 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1064/GM

betreft: [klager] datum: 16 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 3 april 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Klager en de inrichtingsarts zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam te worden gehoord. Klager en de inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Tilburg hebben schriftelijk laten weten niet ter
zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 30 december 2008, betreft de weigering van de medische dienst om het medisch dossier aan te vullen met gegevens over de periode van juli 2005 tot maart 2006.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Het medisch dossier in de p.i. Veenhuizen was niet compleet. De inrichtingsarts heeft het dossier niet aangevuld met de gegevens uit het medisch dossier van het h.v.b. Zuyderbos, terwijl zij daartoe wel
verplicht is. De ontbrekende gegevens betreffen de periode van juni 2005 tot maart 2006. Klager meent dat deze gegevens van belang zijn. Het gaat om correspondentie en e-mailberichten. Tijdens zijn detentie is klager vanwege een ongeval gedeeltelijk
invalide geraakt; hij kan zijn linkerschouder slechts beperkt bewegen. De advocaat van klager heeft alle gegevens nodig om te beoordelen of klager arbeidsgeschikt was en of hij voor het ongeval zijn schouder onbeperkt kon bewegen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Alle gedetineerden kunnen een kopie krijgen van hun medisch dossier. Klager heeft dit kennelijk niet gekregen en evenmin aangegegeven dat hij een kopie van een oud dossier wil ontvangen. Alle
aanvragen worden altijd gehonoreerd.

3. De beoordeling
Artikel 454 van Boek 7 van het Burgerlijk wetboek bepaalt het volgende:
“1. De hulpverlener richt een dossier in met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Hij houdt in het dossier aantekening van de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de te diens aanzien uitgevoerde verrichtingen en neemt andere
stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is.
2. (...)
3. (...)”.

De beroepscommissie is van oordeel dat gelet op voornoemde bepaling als uitgangspunt heeft te gelden dat het medisch dossier alle relevante informatie bevat met betrekking tot de gezondheid van een gedetineerde. Dit betekent in beginsel ook de
informatie van de vorige inrichtingen waar de betreffende gedetineerde heeft verbleven. De medische dienst is echter niet verplicht alle informatie uit de vorige inrichtingen in een medisch dossier op te nemen. De medische dienst kan hierin een
afweging
maken gelet op de benodigde zorg en hulpverlening aan de gedetineerde.

Klager stelt dat het medisch dossier van de p.i. Veenhuizen niet compleet is, aangezien de medische gegevens van het h.v.b Zuyderbos over de periode juni 2005 tot maart 2006 ontbreken. Klager geeft echter niet aan met welk (actueel) belang deze
gegevens
in het medisch dossier moeten worden opgenomen. De omstandigheid dat de advocaat deze gegevens nodig heeft is onvoldoende. Tegen deze achtergrond kan de arts geen verwijt worden gemaakt. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat het handelen van
de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven