nummer: 09/506/GM en 09/1038/GM
betreft: [klager] datum: 16 juli 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. N.B. Swart, advocaat te Groningen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 16 februari en 6 april 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.B. Swart en een tolk in de Turkse taal, gehoord door mr. I.E. de Vries en drs. M.F. van Brederode-Zwart, bijgestaan
door R. Kokee, secretaris.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Veenhuizen heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klachten, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 24 november 2008 en 20 januari 2009, betreffen onvoldoelde medische zorg voor klagers rugklachten en de weigering klager arbeidsongeschikt te verklaren.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager zijn de klachten als volgt toegelicht. Klager meent dat zijn klachten niet serieus worden genomen. De medische dienst drijft de spot met hem. Reeds in Turkije had klager last van ernstige rugklachten. Hij had last van discopathie
en moest een corset dragen. De klachten zijn verergerd. In Nederland wordt hem alleen pijnstillers aangeboden. De medische dienst wil de discussie toespitsen op discopathie en zegt dat er niets aan de hand is. Klager begrijpt dit niet, de klachten zijn
ernstig. Klager heeft verder leverklachten. Hij voelt zich niet goed. De argumentatie van de arts is dat klager geen hernia heeft, er niets aan de hand is en klager dus gewoon aan het werk kan. Klager heeft continu pijn. De arts in Turkije heeft
aangegeven dat klager daarmee zal moeten leren leven. Klager krijgt geen pijnstillers.
De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Klager verblijft van maart 2008 in de p.i. Veenhuizen. In het medische dossier wordt melding gemaakt van
rugklachten. Klager heeft een brief uit Turkije overgelegd over de klachten. Na vertaling bleek het alleen discopathie te betreffen. Van klagers rug zijn foto’s gemaakt. Klager is medegedeeld dat er geen sprake is van ernstig onderliggend lijden en dat
hij er goede aan zou doen te sporten en te werken. Het contact tussen de verpleegkundige en klager op 24 november 2008 is correct verlopen. Klager was kortaf tegen tolk en vergezellende medegedetineerden. Klager heeft zeker geen hernia. De
leverfunctiestoornissen zijn fors aan het verbeteren. Klager is op 20 januari 2009 medegedeeld dat over zes weken de leverfuncties opnieuw zou worden bepaald. Klager wilde echter arbeidsongeschikt worden verklaard. Klager is correct behandeld en stelt
zich ten opzichte van de medische dienst onfatsoenlijk op.
3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, komt naar voren dat klagers rugklachten goed zijn onderzocht. Van klagers rug is een MRI-scan gemaakt, waaruit is gebleken dat klager geen hernia heeft. Door klager is niet aannemelijk gemaakt dat zijn
klachten duiden op een hernia. Ook de medische stukken uit Turkije wijzen niet in die richting, voor zover deze konden worden vertaald. De oorzaak van zijn lage rugklachten blijft onduidelijk. Het door de medische dienst ingezette beleid is evenwel
niet
onzorgvuldig gebleken.
Ook ten aanzien van de leverklachten komt uit het medisch dossier naar voren dat hiernaar onderzoek is verricht en dat te dien aanzien een forse verbetering zichtbaar is.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 juli 2009
secretaris voorzitter