Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0758/GM, 16 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/758/GM

betreft: [klager] datum: 16 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Tilburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 11 maart 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. Çinar, gehoord door mr. I.E. de Vries en drs. L.E.M. Kleipool, bijgestaan door R. Kokee, secretaris.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Tilburg heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 17, 22, 25 en 27 januari en 19 en 26 februari 2009, betreft het niet ontvangen van een behandeling tegen hepatitis C en het verplicht moeten werken.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager wacht vanaf augustus 2008 op een doeltreffende behandeling tegen hepatitis C. Klager is medegedeeld dat een behandeling te kostbaar zou zijn. Pas op 14 januari 2009 ontving klager de
medicijnen die door een Franse arts waren voorgeschreven. Klager ontvangt echter nog steeds geen pijnstillende medicatie. Hij heeft ondraaglijke pijnen. Hij heeft zware rugklachten. Klager heeft contact opgenomen met de Franse arts, dr Dubois, die
ontkent dat er telefonische inlichtingen zijn verstrekt. De stelling van de inrichtingsarts op dit punt is dus niet juist. Ook de gegevens op de registratiekaart zijn onjuist. De verslaglegging is chaotisch. Klager heeft geen ziekenhuisbezoek gebracht
op 4 februari 2009. De medische dienst acht klager ten onrechte in staat te werken, ondanks zijn leeftijd (61 jaar), 50% handicap en 80% invaliditeit. Aan het feit dat in Frankrijk de pensioengerechtigde leeftijd op 60 jaar ligt, gaat men voorbij.
Klager is vanwege de rug en prostaatklachten niet in staat om te werken met als gevolg dat hij langdurig geïsoleerd is.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt is dat de problematiek van klager uitgebreid de aandacht heeft van de verpleegkundigen, huisartsen, psycholoog en psychiater.
De
arts van klager is geraadpleegd, er heeft verwijzing naar een specialist plaatsgevonden en is overleg geweest in het Psycho Medisch Overleg (PMO). Hierna is een medicatiebeleid vastgesteld.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is op grond van de stukken, waaronder het medische dossier, van oordeel dat de medische dienst voldoende aandacht heeft gehad voor klagers klachten, waaronder voor hepatitis C. Er is informatie ingewonnen bij de medische dienst van
de p.i. Haarlem (waar klager was gedetineerd voor zijn overplaatsing naar p.i. Tilburg) en de behandelend arts in Frankrijk. Er is een medicatiebeleid vastgesteld en klager is verder besproken in het PMO. Ook is onderkend dat klager enkel geschikt is
voor aangepaste arbeid. Klager meent evenwel dat hij niet in staat is te werken. Wat dat betreft moet echter bedacht worden dat het verrichten van arbeid in de inrichting niet hetzelfde karakter en functie heeft als arbeid buiten de inrichting, maar
dient als een zinvolle dagbesteding. Dit betekent dat een eventuele arbeidsongeschiktheid buiten de inrichting, niet automatisch leidt tot arbeidsongeschiktheid binnen de inrichting.
Gelet op het vorenstaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven