nummer: 09/810/GM
betreft: [klager] datum: 16 juli 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het detentiecentrum Noord-Holland, locatie Zaandam,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 3 maart 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn klager, bijgestaan door een tolk in de Franse taal, en de heer [...] en [...], namens de inrichtingsarts gehoord door mr. I.E. de Vries en drs. L.E.M. Kleipool,
bijgestaan door R. Kokee, secretaris.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 11 januari 2009, betreft het niet serieus nemen van klagers klachten aan de borst en in de maag.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager heeft pijn in zijn borst en maag, maar hier wordt niets aan gedaan. De medicijnen die aan klager zijn verstrekt kloppen niet. Klager weet niet of het goed gaat met zijn hart. Daarom heeft hij een
klacht ingediend. De situatie is niet veranderd. Op 24 februari 2009 heeft de arts in het ziekenhuis gezegd dat klager ongezond is. Op 16 april 2009 is bij klager bloed afgenomen in verband met zijn maagklachten. De klachten zijn ontstaan na klagers
aankomst in Nederland.
Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen. De artsen hebben alles gedaan wat mogelijk was. Klagers klachten zijn serieus genomen. Aan hem is ook medicatie verstrekt.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat zij enkel oordeelt over de klachten zoals door klager aangegeven in zijn brief van 11 januari 2009 en waarvan bemiddeling heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat de klachten van klager over zijn rechteroog en over de
tandarts, thans niet kunnen worden beoordeeld.
Wat betreft de klachten van klager aan zijn borst (hartklachten) en maag, komt uit de stukken, waaronder het medisch dossier, naar voren dat klager alle noodzakelijke aandacht heeft ontvangen van de medische dienst. Klager is veelvuldig door de
inrichtingsarts en de verpleegkundige gezien en is verwezen naar de cardioloog voor verder onderzoek. Het handelen van de inrichtingsarts kan derhalve niet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal
derhalve
ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 juli 2009
secretaris voorzitter