Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1554/GV, 14 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1554/GV

betreft: [klager] datum: 14 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G. Spong, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juni 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het is voor klagers echtgenote, die recentelijk is bevallen van haar eerste kind, gelet op de afstand en daarmee samenhangende onacceptabele lange duur van de reistijd moeilijk om klager te bezoeken.
De weigering klager incidenteel verlof te verlenen is extra belastend, nu alle medeverdachten in zijn zaak niet meer gedetineerd zijn dan wel zijn uitgezet. Er bestaat geen gevaar voor het verstoren van de openbare orde of het plegen van strafbare
feiten en /of het veroorzaken van maatschappelijk onrust. Van vluchtgevaar is geen sprake nu klager bij een verlof begeleid zal worden. Zonder argumentatie wordt aangegeven dat een tweemansbegeleiding niet afdoende zal zijn om eventuele incidenten te
voorkomen.
In een nader toelichting is aangegeven dat bij een pro-forma zitting door de advocaat-generaal naar voren is gebracht dat het openbaar ministerie om humanitaire redenen geen bezwaar heeft tegen het verlaten van de inrichting voor de duur van maximaal
twee dagen voor het afleggen van een kraambezoek.
Voorts is aangevoerd dat klager op 22 juni 2009 met twee man begeleiding een bezoek aan een medisch specialist in het ziekenhuis heeft afgelegd. Niet valt in te zien waarom hij dan niet onder begeleiding zijn pasgeboren kind mag bezoeken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager komt gezien zijn status van ongewenst vreemdeling niet in aanmerking voor een onbegeleid verlof. Een begeleid verlof wordt eveneens afgewezen, omdat het openbaar ministerie bezwaar maakt wegens een nog openstaande zaak, vluchtgevaar en de ernst
van de gepleegde delicten. De inrichting heeft eveneens negatief geadviseerd vanwege de ernst van de delicten en de mediagevoeligheid hiervan. Daarnaast geeft de inrichting aan dat men verwacht dat een tweemansbegeleiding niet afdoende is. Bij zijn
huwelijk in de gevangenis Esserheem heeft klager vrienden uitgenodigd, van wie er een aantal geweigerd is omdat zij te boek staan als vuurwapengevaarlijk. Gezien deze vriendenkring is een tweemansbegeleiding niet afdoende. Daarnaast is de veiligheid
van
het personeel bij een incidenteel verlof niet te garanderen.
In een nadere reactie is aangevoerd dat klager wegens medische noodzakelijkheid naar het ziekenhuis is geweest. De inrichtingsarts heeft aangegeven dat klager opvallend graag wilde weten wanneer dit bezoek zou plaatsvinden. Tevens bleef hij doorvragen
waarom hij dit niet mocht weten. Door zijn opvallende manier van vragen is er bij het transport aangegeven dat voorzichtigheid was geboden.

De directeur van de gevangenis Esserheem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op klagers status, het feit dat hem tot op heden geen vrijheden zijn verleend vanwege de gepleegde delicten en hij nog niet is afgestraft.

De kantoorgenoot van klagers raadsman mr. J.H. van Dijk heeft op 3 juli 2009 het proces-verbaal van het gerechtshof Arnhem van de terechtzitting van 18 juni 2009 aan de beroepscommissie gefaxt. In dit proces-verbaal staat onder meer vermeld dat de
advocaat-generaal de zaak zelf niet kent en dat om humanitaire redenen een schorsing van twee dagen verantwoord zou zijn. Het gerechtshof zou op het verzoek tot schorsing van klagers voorlopige hechtenis uiterlijk op 19 juni 2009 beslissen.

De selectiefunctionaris heeft in een schrijven van 7 juli 2009 geantwoord dat de beslissing van het gerechtshof van 19 juni 2009 haar niet bekend is, maar dat het geen bezwaar hebben tegen schorsing geen invloed heeft op een negatieve beslissing op het
incidentele verlof, aangezien wettelijk is bepaald dat ongewenst vreemdelingen niet in aanmerking komen voor (onbege-
leid) incidenteel verlof.

De selectiefunctionaris heeft in een schrijven van 8 juli 2009 toegevoegd dat zij op grond van de twee verschillende adviezen gegeven door de advocaat-generaal contact heeft opgenomen met het ressortsparket Arnhem en dat daar is gebleken dat de mening
van de advocaat-generaal fout in het proces-verbaal terecht is gekomen. De advocaat-generaal heeft bezwaar tegen een schorsing en is hierover in overleg met klagers raadsman.

Op 9 juli 2009 is de herstelbeschikking van het gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, van 8 juli 2009 op het secretariaat van de Raad ontvangen. Het gerechtshof heeft het verzoek om schorsing van klagers voorlopige hechtenis afgewezen,
omdat bij tussenarrest van 6 april 2009 is bepaald dat zijn echtgenote nog als getuige gehoord dient te worden in de strafzaak tegen klager en dat om die reden schorsing van de voorlopige hechtenis niet wenselijk is.

3. De beoordeling
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verzoek om incidenteel verlof teneinde een kraambezoek te brengen aan zijn pasgeboren kind. Als ongewenst vreemdeling komt klager gelet op artikel 4, aanhef en onder l, van de Regeling tijdelijk
verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) niet in aanmerking voor (onbegeleid) verlof. In zoverre is het beroep dan ook ongegrond. Voor zover het beroep ziet op de afwijzing van begeleid verlof geldt het volgende. De namens de Staatsecretaris
genomen beslissing tot afwijzing van begeleid verlof berust niet op artikel 4, aanhef en onder l, van de Regeling, maar in hoofdzaak op adviezen van de directeur en het openbaar ministerie. In die beslissing wordt uit het advies van de directeur
weergegeven dat gelet op de ernst van de feiten en de mediagevoeligheid daarvan zorgvuldigheid is geboden en dat bovendien verwacht wordt dat een tweemansbegeleiding niet afdoende zal zijn om incidenten te voorkomen. Onderschreven kan worden dat
(extra)
zorgvuldigheid is geboden, maar vooralsnog valt niet in te zien waarom deze door enige vorm van begeleiding niet valt te realiseren. Daar komt onduidelijkheid over het standpunt van het openbaar ministerie bij. Enerzijds is er de kennelijk telefonische
informatie, zoals handgeschreven aangetekend op de brief van het b.s.d. van 25 mei 2009 die enkele steekwoorden inhoudt: “OM wijst verzoek af: 1 ernstig vluchtgevaar; 2. zwaarte delicten; 3. openstaande zaak.” Daar tegenover staat volgens klagers
raadsman de door de advocaat-generaal bij het gerechtshof gedane mededeling dat het openbaar ministerie om humanitaire redenen geen bezwaar heeft tegen kraamverlof gedurende twee dagen.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris onvoldoende is onderbouwd. De beslissing van het gerechtshof tot afwijzing van klagers verzoek om de voorlopige hechtenis te schorsen alsmede de
mededeling van de selectiefunctionaris inhoudende dat het openbaar ministerie van standpunt zou zijn veranderd, maken dit niet anders. Voor wat betreft het gewijzigde standpunt van het openbaar ministerie geldt in het bijzonder dat de beroepscommissie
van oordeel is dat dat standpunt om elk verder misverstand uit te sluiten in het onderhavige geval steun moet vinden in een schrijven van het openbaar ministerie zelf.
De beroepscommissie zal de beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen om binnen één week een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft de beslissing tot afwijzing van onbegeleid incidenteel verlof ongegrond en verklaart het beroep voor wat betreft de beslissing tot afwijzing van begeleid incidenteel verlof gegrond en vernietigt
de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van één week na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 14 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven