Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1672/GV, 14 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1672/GV

betreft: [klager] datum: 14 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.J. Ausma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 juni 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers vrouw is ernstig ziek en moet op korte termijn geopereerd worden. De privésituatie is daardoor zeer onrustig en instabiel geworden. Vanwege de opvang van de kinderen en de verzorging na de
operatie van klagers vrouw kan niet worden volstaan met een andere vorm van verlof. De kinderen van klager behoeven de nodige liefde en aandacht. Mensen uit de omgeving van de familie zijn niet in staat de volledige zorg van de kinderen op zich te
nemen. Een verklaring van de arts zal zo spoedig mogelijk worden overgelegd.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De Medisch Adviseur acht gelet op de aard en impact van de ingreep een incidenteel verlof geïndiceerd. Klager vraagt strafonderbreking voor 5 dagen om voor zijn kinderen te
zorgen. Klager onderbouwt zijn stelling dat deze zorg door niemand anders kan worden geboden niet. Er is geen informatie over de stappen die zijn ondernomen om de zorg met betrekking tot de kinderen te regelen. De Staatssecretaris stelt vast dat er
geen
andere inspanningen zijn verricht, waardoor de noodzaak voor strafonderbreking niet is aangetoond. Klager is van een eerder incidenteel verlof niet teruggekeerd. Hij heeft zich van 7 februari tot 6 november 2008 onttrokken aan zijn detentie. Klager
heeft nog geen verzoek om incidenteel verlof ingediend.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Veenhuizen verwijst naar het advies van de Medisch Adviseur.
De Medisch Adviseur heeft geadviseerd dat een incidenteel verlof is geïndiceerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een subsidiaire hechtenis van 243 dagen op grond van de wet Terwee. Aansluitend dient hij een subsidiaire hechtenis te ondergaan van 19 dagen en 8 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften te ondergaan. De einddatum van zijn detentie is op of omstreeks 28 augustus 2010.

Op grond van artikel 34 van de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat
niet
kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor onder meer de verzorging van een ernstig zieke levenspartner.

Door klager is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat voor de verzorging van zijn kinderen en zijn vrouw strafonderbreking noodzakelijk is. Van belang is tevens dat klager eerder na een verlof niet naar de inrichting is teruggekeerd en van 7 februari tot
6
november 2008 ontvlucht is geweest. Gelet hierop kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven