Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0851/GA, 2 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/851/GA

betreft: [klager] datum: 2 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 maart 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis/ISD van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 juni 2009, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en G. Bezemer, unit-directeur bij voormelde gevangenis/ISD.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel door een medewerker van de inrichting, welke ordemaatregel is ingegaan op 19 november 2008 om 10.15 uur en is geëindigd op 20 november 2008 om 15.30 uur;
b. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen, in verband met een dreigende en onvoorspelbare houding jegens het personeel;
c. de verlenging van de hiervoor onder b vermelde ordemaatregel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 27 november 2008
d. de verlenging van die hiervoor onder b vermelde ordemaatregel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 4 december 2008; en
e. de wijze van mededelen van de (geplande) plaatsingsdatum in de Pompekliniek door personeelsleden.

De beklagrechter heeft onderdeel a van het beklag gegrond verklaard met toekenning van een tegemoetkoming van € 7,50. Hij heeft de onderdelen b, c en d van het beklag ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van onderdeel e
van het beklag. Een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verblijft inmiddels sinds drie weken in de Pompe-kliniek in Vught. Voordien verbleef hij in Zoetermeer op de b.g.g. Hij is daar vanuit Vught naartoe overgeplaatst en heeft daar ongeveer vijf maanden verbleven. Klager heeft nog steeds geen
plaatsingsbeslissing voor zijn plaatsing in de Tbs-kliniek ontvangen van het ministerie Ik ben niet tevreden met de plaatsing. Heb nog niets op papier. Klager is daarom feitelijk niet op de hoogte van de datum van aanvang van de Tbs-maatregel. Klager
heeft uiteindelijk ingestemd met zijn overplaatsing omdat hij anders weer in afzondering geplaatst zou worden. Klager is het niet eens met de afzonderingsmaatregel die indertijd is opgelegd. Klager is van mening dat hij zich toen heel behoorlijk heeft
gedragen. Hij kreeg indertijd te horen dat hij overgeplaatst zou worden naar de Tbs-kliniek. Dat gebeurde terwijl hij met een groepje medegedetineerden in gesprek was. Klager heeft toen tegen het personeelslid dat hem die mededeling gaf, gezegd dat hij
niet wilde dat dit op die manier gebeurde. Dat was de reden dat hij in afzondering is geplaatst. Klager is van mening dat hij nooit dreigend of onvoorspelbaar gedrag heeft vertoond. Klagers straf was ten tijde van de overplaatsing naar de Tbs-kliniek
nog niet geëindigd. Klager kan zich niet verenigen met het verslag dat heeft geleid tot de afzonderingsmaatregel. Hij vindt dat het personeel daarin probeert zijn eigen straatje schoon te vegen. Klager heeft zich toen niet misdragen. Terwijl klager in
afzondering verbleef heeft hij met de directeur gesproken over de overplaatsing. Verder heeft hij het met de directeur nergens over gehad. Klager heeft zich steeds goed gedragen op de afdeling waar hij verbleef.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Een en ander is begonnen met de aanzegging aan klager van zijn overplaatsing naar de Vughtse afdeling van Pompe-kliniek. Klagers gedrag en de situatie die daardoor ontstond, leidden ertoe dat er overleg is geweest met de afdeling ITZ van het ministerie
en zijn overplaatsing is toen uitgesteld. Klager verbleef voordien in Unit 6 van de p.i. Vught.
Naar het oordeel van de betreffende personeelsleden was sprake van dreigend en onvoorspelbaar gedrag van de zijde van klager. De directeur verwijst daartoe naar hetgeen staat vermeld in het door hen opgemaakte verslag van 19 november 2008. Voor zover
aan klager is medegedeeld dat hij naar de Tbs-kliniek zou worden overgeplaatst terwijl hij in een groep met andere gedetineerden stond, is dat volgens de directeur niet goed geweest. Die mededeling had klager gegeven moeten worden buiten de
aanwezigheid
van die medegedetineerden. De directeur gaat er vanuit dat, toen klager in afzondering was geplaatst, ook een gedragsdeskundige is geraadpleegd. Dat is een onderdeel van de standaardprocedure. De directeur geeft aan dat hij het betreurt dat een en
ander
toen is geëscaleerd. Indien klager toen meegewerkt had aan zijn overplaatsing, had die direct kunnen worden geëffectueerd. Doordat aan klager toen een ordemaatregel is opgelegd, is de plaatsingsmogelijkheid in de Pompe-kliniek kennelijk komen te
vervallen en heeft klager langere tijd moeten wachten voordat de Tbs-maatregel een aanvang kon nemen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie verstaat dat het beroep niet is gericht tegen de gegrondverklaring van onderdeel a van het beklag noch tegen de terzake van die gegrondverklaring toegekende tegemoetkoming. Zij zal dit onderdeel van het beklag daarom verder buiten
beschouwing laten.

De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de uitspraak van de beklagrechter voor zover hier nog aan de orde. Die uitspraak zal daarom worden vernietigd.

Ten aanzien van de onderdelen b, c en d:
Op zich is de ordemaatregel van 20 november 2008, waarvan de tenuitvoerlegging twee keer is verlengd, gegeven op gronden die deze beslissing(en) konden dragen. De beroepscommissie vermag evenwel niet in te zien waarom klager op 20 november 2009 niet is
overgeplaatst naar de Pompekliniek. Door die overplaatsing zou immers de grond voor de oplegging van de maatregel, een dreigende houding jegens afdelingspersoneel, niet meer aan de orde zijn. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de noodzaak voor die
ordemaatregel onvoldoende aannemelijk was. Dat maakt dat de bestreden beslissingen van de directeur onredelijk en onbillijk moeten worden geacht en dat de onderdelen b, c en d van het beklag alsnog gegrond moeten worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel e:
Uit hetgeen ter zitting van de beroepscommissie naar voren is gebracht, is voldoende aannemelijk geworden dat de mededeling die aan klager op 19 november 2008 is gedaan, inhoudende dat hij op 20 november 2008 zou worden overgebracht naar de
Pompekliniek
in Vught en dat op dat moment de Tbs-maatregel van kracht zou zijn, op zodanig wijze is gedaan, dat dit de reactie van de zijde van klager begrijpelijk maakt. Anders dan de beklagrechter heeft overwogen, moet die mededeling, nu zij door medewerkers van
de inrichting is gedaan in het kader van de uitoefening van de hen toebedeelde taak, gelijkgesteld worden met een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager moet daarom alsnog ontvankelijk worden verklaard in onderdeel e van
zijn beklag en ook dat onderdeel van het beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 210,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde. Zij verklaart klager alsnog ontvankelijk in onderdeel e van het beklag en verklaart de onderdelen b, c, d en e van het
beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 210,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. M. Kooyman en J.A. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven