Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3266/GA, 3 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3266/GA

betreft: [klager] datum: 2 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 november 2008 van de alleensprekende beklagcommissie bij de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 juni 2009, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [ ..] unit-directeur bij voormelde p.i.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het gebruik van bewegingsbeperkende middelen (handboeien) tijdens het verblijf in de l.a.a.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft de klaagschriften in december 2007 ingediend bij de beklagcommissie van De Schie. Op dat moment verbleef klager overigens al in de p.i. Vught. Klager is daarover rogatoir gehoord door de voorzitter van de beklagcommissie van de p.i. Vught.
Klager heeft vervolgens in oktober 2008 bij de beklagcommissie navraag gedaan naar de stand van de beroepsprocedure. Klager denkt dat de beklagcommissie zich heeft vergist bij de periode waarop het beklag ziet. Klager heeft gedurende twee perioden een
handboeienregime moeten ondergaan. De eerste periode was vanaf 17 november 2007. De volgende periode is ingegaan op 6 december 2007. Ten aanzien van die laatste periode heeft klager geen beroep in willen stellen. Klager heeft in het totaal 34 dagen in
de landelijke afzonderingsafdeling verbleven. Daar heeft hij gedurende enige tijd het handboeienregime moeten ondergaan. Vervolgens werd er even geen handboeienregime toegepast en daarna weer wel.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft van 17 tot 24 november 2007 een handboeienregime moeten ondergaan omdat hij toen vanuit De Schie werd overgeplaatst naar de l.a.a. Reden voor de toepassing van dat regime was dat er nog onderzoek gaande was in verband met een
ontvluchtingspoging van klager. Na 24 november 2007 is klager niet verder aan een handboeienregime onderworpen. De uitslag van het onderzoek van het gedetineerden recherche-informatiepunt gaf daar geen aanleiding meer toe.

3. De beoordeling
Naar aanleiding van een op 14 december 2007 bij de beklagcommissie van het h.v.b./ISD Rotterdam ingekomen klaagschrift is klager op 2 juni 2008 op verzoek van die commissie rogatoir gehoord door de voorzitter van de beklagcommissie bij de l.a.a. van de
p.i. Vught. Bij die gelegenheid heeft die voorzitter beslist dat een tweetal onderdelen van het (onderhavige) klaagschrift verder zullen worden beoordeeld door de beklagcommissie bij de l.a.a. van de p.i. Vught. De Pbw kent een dergelijke
(zelfstandige)
overname van de behandeling van klachten niet. Gelet daarop kan de uitspraak van de beklagcommissie bij de l.a.a. van de p.i. Vught van 28 november 2008 niet in stand blijven.

De beroepscommissie zal het beklag om proceseconomische redenen zelf afdoen.
Het klaagschrift dateert van 6 december 2007 en is gericht tegen de beslissing om op klager een handboeienregime toe te passen in de periode van 17 november 2007 tot 24 november 2007. Op grond van het bepaalde in artikel 61, vijfde lid, van de Pbw,
dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen, te worden ingediend. Het klaagschrift is buiten die hiervoor genoemde termijn ingediend, zodat
klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. M. Kooyman en J.A. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven