Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1214/GA, 13 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1214/GA

betreft: [klager] datum: 13 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.F. de Ruijter de Wildt, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 april 2009 van de beklagcommissie bij de gevangenis Veenhuizen

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 juni 2009, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman voornoemd, en [...], unit-directeur bij de gevangenis Veenhuizen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat structureel te weinig voedsel aan klager is verstrekt omdat de bewaarders eten dat bestemd is voor gedetineerden meenemen en opeten.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij zat vanaf 2007 in de locatie Esserheem. Al die tijd was het dagelijks praktijk van bewaarders om eten van gedetineerden te stelen, iets anders kan klager het niet noemen. Op de afdeling waar klager verbleef zaten rond de 30 gedetineerden, allemaal
ongewenst vreemdeling. De procedure rond het eten ging als volgt: er werden pannen naar de afdeling gebracht en er werd per bord uitgedeeld. De reiniger schepte op. Er was een afspraak gemaakt om eerst een klein bordje op te scheppen en als er nog over
was volgde nog een ronde voor wat extra’s. De bewaarders stonden bij de tafel en als de laatste gedetineerde geweest was, pakten ze snel wat er over was voordat de tweede ronde was begonnen. Plakjes kaas, appels, toetjes, de hele pan ging mee. Het is
klager meerdere keren overkomen dat hij zelf niet genoeg eten had gehad. Als hij het personeel dan vroeg naar de keuken te gaan, deden ze dat niet. Hij moest zijn mond houden. In tegenstelling tot wat de directeur beweert kwam het niet vaak voor dat
een
gedetineerde op transport was, maar gebeurde dat hooguit eenmaal per maand. De gedetineerden die een baantje hadden kwamen wat later om te eten. Er was dan vaak geen beleg en fruit meer. Bij de gedetineerden bestond schaamte om meer eten te vragen.
Klager heeft last gehad van pesterijen omdat hij de bewaarders op het mee-eten aansprak. Hij heeft een keer gevraagd om een bordje te bewaren voor een medegedetineerde. Er werd toen agressief gereageerd en gedreigd met isolatieplaatsing. Klager is toen
naar zijn cel gegaan om tot tien te tellen en af te koelen. De bewaarders kwamen hem achterna en haalden zijn cel overhoop. Een kristallen suikerpot werd in beslag genomen. Daarna is zijn cel nog een aantal keren onderzocht. Klager is boos omdat de
directeur onjuiste informatie geeft. Hij heeft de directeur twee keer gesproken over de klachten en compensatie gekregen. Dat is leuk maar er was expliciet gevraagd om een gesprek met het afdelingspersoneel om de situatie duidelijk uit te praten. Die
afspraak is de directeur niet nagekomen. Na de klachten werd er gewoon weer meegegeten door het personeel. Ze hingen zelfs een keer een handdoek voor het raam zodat de gedetineerden het niet konden zien. Klager kan nog veel meer voorbeelden geven.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het mee-eten is een structureel probleem, dat blijkt ook uit de brief van [A], voormalig voorzitter van de Gedeco. Het is diverse malen aangekaart maar het steekt steeds weer de kop op en de indruk bestaat niet dat er iets aan is gedaan in de
inrichting. Er is op twee manieren gereageerd op de klachten:
-puur repressief, zoals bij de broers [B] is gebeurd. Er volgden sancties en overplaatsing in verband met de beschuldiging van opruiing;
-gelijk geven zoals bij klager is gebeurd.
De directeur heeft met klager gesproken, beloofd er wat aan te doen en compensatie gegeven, waarna de klachten tweemaal zijn ingetrokken.
Dat is een politiek van verdeel en heers. De derde keer dat klager klaagt krijgt hij geen gelijk. De inrichting maakt zich daar wel heel makkelijk vanaf. Chronologisch is het volgende gebeurd. De zaak van de broers [B] speelt in juli, de klacht van
klager in augustus. In september is de beklagzitting van de broers [B] en directeur geeft aan dat er niets aan de hand is, terwijl na klagers klacht is toegegeven dat het mee-eten is doorgegaan.
De klacht van klager is in twee zittingen door de beklagcommissie behandeld. De zitting is een keer aangehouden zodat de directeur nader kon aangeven wat er is gebeurd. De beklagcommissie zou zelf een brief met vragen naar de Gedeco schrijven. De brief
van de directeur aan het personeel van 15 januari 2009 is het enige stuk dat is geproduceerd. Wat is er door de directeur onderzocht? De stukken van de beklagcommissie, een brief met vragen aan de Gedeco en het antwoord met een bericht van de
intrekking
van de klacht van gedetineerde [C], ziet de raadsman voor het eerst. Het roept de vraag op wat de reden is van de intrekking. De reactie van de directeur op klagers klacht dat het afdelingspersoneel eten mee naar boven heeft genomen dat is bestemd voor
gedetineerden die op dat moment niet op de afdeling zijn omdat zij op transport zijn, is gezien de voorgeschiedenis ongeloofwaardig. Als gedetineerden de regels overtreden volgen meteen sancties. Als het personeel de regels overtreedt gebeurt er niets.
Het feit dat inrichtingspersoneel een voorbeeldfunctie heeft maakt dit nog erger. Klager heeft uitvoerig verklaard over de pesterijen en sancties die hij als gevolg van het klagen over het mee-eten heeft moeten ondergaan. De beklagcommissie heeft
echter
genoegen genomen met de ontoereikende reactie van de directeur. Er gaat op deze manier een volstrekt verkeerd signaal uit naar de gedetineerden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur verwijst naar het verweerschrift in de beklagprocedure. De directeur wil benadrukken dat hij geen situaties heeft aangetroffen waarin gedetineerden niet eerst eten hebben gekregen voordat het personeel eten dat overgebleven was heeft
meegenomen. Het personeel staat bij het uitscheppen van het eten omdat wordt geturfd wie er eten krijgt. Van het verhaal van klager is niet gebleken. Er bereiken de directeur nauwelijks tot nooit berichten dat er niet voldoende eten zou zijn voor de
gedetineerden. De regel dat het personeel niet mag mee-eten is niet nieuw. Mee-eten is verboden of er nou wel of niet eten over is. Naar aanleiding van de eerste klachten van klager is de directeur na onderzoek gebleken dat de gewoonte er toch was
ingeslopen bij het personeel. De directeur is hier naar klager toe meteen open en eerlijk over geweest. Er is met klager over gesproken en hem is een compensatie aangeboden, waarna klager zijn klachten heeft ingetrokken. Er vinden dagelijks veel
transporten plaats, waardoor het meerdere keren nodig is om voedsel achter te houden voor gedetineerden die er niet zijn. In tegenstelling tot hetgeen door klagers raadsman is aangevoerd, blijft de keuken niet langer open. Al het eten gaat vanuit de
keuken mee naar de afdeling. Het personeel neemt dan porties eten mee naar boven om later in de magnetron op te warmen voor de laatkomers. Daar klaagde klager ook over, zelfs nadat de directeur klager had uitgelegd hoe dat zit en dat is niet goed voor
de sfeer op de afdeling. Het personeel voelde zich aangesproken. Klager is in afzondering geplaatst vanwege een incident bij de medische dienst waar hij met een stoel heeft gegooid. Dat had niets met het mee-eten te maken. Verder is er één keer post
van
klager opengemaakt waarvoor excuses zijn aangeboden. De directeur blijft erbij dat er niet structureel wordt meegegeten door het personeel. Uitzondering hierop vormt afdeling F, waar het personeel in het kader van de begeleiding van gedetineerden wel
mee-eet. De directeur heeft niet persoonlijk op de afdeling gecontroleerd of het verbod wordt nageleefd. Met verwijzing naar de brief van de (voormalig) voorzitter van de Gedeco, [A], geeft de directeur aan dat het mee-eten door personeel geen heikel
punt in de Gedecovergadering is geweest. Er is wel eens gevraagd of dat mocht en het antwoord daarop was nee. Resumerend stelt de directeur dat de klachten zeer serieus zijn genomen, dat er onderzoek is gedaan en dat in eerste instantie is gebleken dat
er fouten zijn gemaakt. Dit is aan klager toegegeven en er is tweemaal een schikking met hem getroffen. Thans is niet gebleken van fouten. De directeur komt nog even terug op de intrekking van de klacht van gedetineerde [C]. Dat is een mondig lid van
de
gedeco die daar zijn redenen voor gehad zal hebben.

3. De beoordeling
Namens klager is aangevoerd dat het onderzoek van de beklagcommissie onvoldoende en/of onvolledig is geweest. Daargelaten de juistheid van klagers stelling, kan daaraan voorbij worden gegaan nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

Gelet op hetgeen uit de stukken en ter zitting naar voren is gekomen wordt het volgende vastgesteld. Op de afdeling waar klager heeft verbleven werd het eten vanuit de keuken naar de afdeling gebracht. Het eten werd per bord opgeschept door de reiniger
en het afdelingspersoneel stond daar bij. Het mee-eten door het personeel is aan de orde geweest in de Gedecovergadering en er is meerdere keren door verschillende gedetineerden over geklaagd. In ieder geval zijn tweemaal klachten van klager gegrond
bevonden. Het geldende verbod tot mee-eten door het personeel werd overtreden en moest worden aangescherpt via een brief van de directeur aan het personeel van 15 januari 2009.
De directeur heeft niet persoonlijk gecontroleerd of het verbod op de afdeling werd nageleefd door het personeel.
Vorenstaande feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien maken dat het aannemelijk is dat klager structureel te weinig voedsel verstrekt heeft gekregen als gevolg van het meenemen en opeten van eten door het inrichtingspersoneel.
Hierbij is in het bijzonder in aanmerking genomen dat het, na het op 1 december 2008 ingediende beklag over de daaraan voorafgaande periode, op 15 januari 2009 nog noodzakelijk bleek in een brief aan het personeel de regels aan te scherpen. Het beroep
zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal voor het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming van € 25,= worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J. Lamens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 13 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven