Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1860/SGB, 8 juli 2009, schorsing
Uitspraakdatum:08-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/1860/SGB

Betreft: [klager] datum: 8 juli 2009

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. K. Canatan, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, te Veenhuizen, hierna de
Regeling en de gevangenis Veenhuizen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 4 juni 2009 tot plaatsing van verzoeker in de gevangenis
Veenhuizen.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het bezwaarschrift d.d. 9 juni 2009, de beslissing op het bezwaarschrift d.d. 29 juni 2009, en het op 6 juli 2009 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede van de
schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 7 juli 2009.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Namens verzoeker is aangevoerd dat de beslissing reeds op formele gronden dient te worden vernietigd. Verzoeker voldoet niet aan de voorwaarden als vermeld in artikel 20b van de Regeling. Er is nog geen sprake van tenuitvoerlegging van vrijheidsstraf
omdat zowel verzoeker als het openbaar ministerie beroep heeft ingesteld tegen het vonnis. Verzoeker dient nog als voorlopig gehechte gedetineerde te worden aangemerkt. Er is dus ook geen sprake van een strafrestant als bedoeld in artikel 20b, tweede
lid, van de Regeling. Verzoeker valt ook niet in de categorie vermeld in artikel 20, derde lid, van de Regeling nu hij reeds in eerste aanleg is veroordeeld.
Een medegedetineerde die geen rechtmatig verblijf heeft, is zeer recent wel ‘regulier’geplaatst. In zoverre is er sprake van rechtsongelijkheid.
Artikel 20, vierde lid, van de Regeling laat de mogelijkheid open om verzoeker in een andere inrichting te plaatsen. De mededeling dat er geen alternatieven zijn, is niet begrijpelijk.
Verzoekers vriendin, met wie hij een bestendige relatie heeft, is woonachtig te Dordrecht. De totale reistijd van vijf, zes uur maakt dat hij nauwelijks bezoek zal kunnen ontvangen, terwijl dat in het kader van zijn recht op ‘family life’ voor hem van
groot belang is. Bovendien vindt de behandeling van het hoger beroep in zijn strafzaak plaats in Amsterdam, terwijl zijn raadsman daar eveneens is gevestigd. Gelet op de reisduur zal verzoeker steeds in verband met zittingen moeten overnachten in een
politiecel in Amsterdam. De huidige selectie voor Veenhuizen is onevenredig belastend.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt naar voren dat de beslissing om verzoeker te selecteren voor de gevangenis Veenhuizen en de beslissing tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift weloverwogen zijn genomen en dat de
selectiefunctionaris geen aanleiding ziet om tegemoet te komen aan het verzoek tot schorsing.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris.

Uit de toelichting op artikel 20b, derde lid, van de Regeling volgt dat onderscheid wordt gemaakt tussen voorlopig gehechte gedetineerden die (nog) niet in eerste aanleg zijn veroordeeld en voorlopig gehechte gedetineerden die wel in eerste aanleg zijn
veroordeeld. Enkel voor voorlopig gehechten die nog niet in eerste aanleg zijn veroordeeld staat het principe voorop dat zij geplaatst worden in het arrondissement van vervolging. Dit gaat niet op voor verzoeker, nu vaststaat dat hij in eerste aanleg
wel al is veroordeeld.

Artikel 20b, vierde lid, van de Regeling laat de mogelijkheid open dat plaatsing in een inrichting met een andere bestemming aangewezen kan zijn. Door verzoeker is onder meer aangevoerd dat zijn vriendin met wie hij een bestendige relatie heeft in
Dordrecht woont en verzoeker geplaatst in de gevangenis Veenhuizen nauwelijks bezoek van haar zal kunnen ontvangen. Verzoeker stelt dat hierdoor zijn recht op ‘family life’ wordt geschonden.

De selectiefunctionaris heeft op het verzoek om de beslissing te schorsen niet inhoudelijk gereageerd, maar volstaan met de mededeling dat de selectiebeslissing en de beslissing op verzoekers bezwaarschrift weloverwogen zijn genomen. In de
selectiebeslissing wordt gesteld dat verzoeker, omdat hij geen verblijfsvergunning voor Nederland heeft, slechts in aanmerking komt voor plaatsing in de gevangenis Veenhuizen en dat er geen alternatieven beschikbaar zijn. In de beslissing op verzoekers
bezwaarschrift wordt slechts in algemene termen verwezen naar de regelgeving en gesteld dat verzoeker in de inrichting Veenhuizen ook bezoek kan ontvangen en dat afhankelijk van de woonplaats van bezoekers dit minder of meer een opoffering vraagt.

Nu artikel 20b, vierde lid, van de Regeling de mogelijkheid openlaat om verzoeker elders te plaatsen en door verzoekers raadsman daarvoor concrete redenen zijn aangevoerd, terwijl daar door de selectiefunctionaris niet inhoudelijk op in is gegaan en
slechts in algemene termen is verwezen naar de regelgeving en eventuele ongemakken voor het bezoek, is de voorzitter van oordeel dat de bestreden beslissing zodanig onredelijk en onbillijk is, nu deze onvoldoende is onderbouwd, dat er termen aanwezig
om
de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris te schorsen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de selectiefunctionaris.

Aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris op 8 juli 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven