Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1489/GV, 7 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1489/GV

betreft: [klager] datum: 7 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. de Korte, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 mei 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat de hem op 10 april 2009 opgelegde disciplinaire straf, in verband met frequent drugsgebruik, niet in de weg kan staan aan de verlening van verlof. Dit zou immers
feitelijk neerkomen op een dubbele bestraffing. Klager is voor het betreffende feit immers al disciplinair gestraft. Het door de Advocaat-Generaal in zijn advies aangevoerde recidiverisico wordt door klager bestreden. Op klagers documentatie staan
immers voornamelijk vermogensdelicten terwijl klager momenteel gedetineerd is in verband met een geweldsdelict.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen op grond van de adviezen van de directeur van de PI Tilburg en de Advocaat-Generaal bij het Gerechtshof te Den Haag. Klager heeft tijdens detentie laten zien zich niet aan afspraken te kunnen houden. Hij is
recentelijk nog betrapt op het gebruik van geestverruimende middelen. Er is geen sprake van een dubbele bestraffing. Het verlof wordt afgewezen in verband met de vrees dat het verlof zal leiden tot gebruik van verdovende middelen tijdens dat verlof.
Daarnaast heeft klager een uitgebreide justitiële documentatie. Daaruit komt (onder meer) naar voren dat klager op 23 april 2008 en op 4 december 2008 is veroordeeld terzake van het plegen van geweldsdelicten. Dat maakt gevaar voor recidive voor de
Staatssecretaris aannemelijk. Omdat klager hoger beroep heeft aangetekend in zijn strafzaak en omdat de fictieve einddatum van klagers detentie ligt op 8 juni 2010, wordt het thans nog te vroeg geacht voor het verlenen van verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de PI Tilburg heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Daarbij is aangegeven dat klager op 10 april 2009 disciplinair is gestraft in verband met de positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van
softdrugs (THC 170).
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag heeft aangegeven negatief te adviseren in verband met de ernst van het feit waarvan klager verdacht wordt (poging tot doodslag) en de omstandigheid dat klager een uitgebreide justitiële
documentatie
heeft.
De politie Den Haag heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een aan klager te verlenen verlof.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, wegens poging tot doodslag, gepleegd door twee of meer verenigde personen. Tegen die veroordeling is hoger beroep ingesteld. Aansluitend dient hij vier maanden
gevangenisstraf te ondergaan, wegens medeplegen van mishandeling en een gekwalificeerde diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 8 juni 2010. Aansluitend dient hij eventueel twee dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Blijkens het advies van de directeur van de PI Tilburg is klager in april 2009 disciplinair bestraft voor – kortweg – softdrugsgebruik in de inrichting terwijl klager daarnaast beschikt over een uitgebreide justitiële documentatie terzake van vermogens
– en gewelds(gerelateerde)delicten. Gelet daarop is voldoende aannemelijk dat bij een eventueel verlof gevreesd moet worden voor (enerzijds) het gebruik van drugs en (anderzijds) het plegen van strafbare feiten. De beroepscommissie is daarom van
oordeel
dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven