Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1400/GA, 27 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:27-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1400/GA

betreft: [klager] datum: 27 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 mei 2009 van de beklagcommissie bij de gevangenis De Marwei te Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 15 juli 2009, gehouden in de locatie De Berg van de penitentiaire inrichtingen Arnhem. Voor klagers vervoer was zorg
gedragen, maar hij weigerde bij inkomst in de locatie De Berg onderzoek aan kleding en is teruggekeerd naar gevangenis De Marwei.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens – kort gezegd – verbale agressie naar het inrichtingspersoneel;
b. de wijze waarop het verslag, dat geleid heeft tot de strafoplegging sub a, is afgehandeld;
c. het telefonisch geen contact op mogen nemen met de raadsman; en
d. de verplichting om in te stemmen met (op schrift gestelde) afspraken.

De beklagcommissie heeft onderdeel a van het beklag op een onderdeel gegrond verklaard en aan klager terzake van die gegrondverklaring een tegemoetkoming toegekend van € 5,=. De beklagcommissie heeft het beklag voor het overige ongegrond verklaard. Een
en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt, schriftelijk, toegelicht.
Klager is van mening dat de hem toegekende tegemoetkoming van € 5,= onvoldoende is. Hij wil graag een hogere tegemoetkoming toegekend krijgen. Hij heeft immers zeven dagen in een strafcel moeten doorbrengen. Ook de overige klachten zouden volgens
klager
gegrond moeten worden verklaard.

De beroepscommissie heeft bij de beraadslaging kennis genomen van een op 14 juli 2009 ingekomen schrijven van de directeur dat tengevolge van een administratieve tekortkoming ter zitting van 15 juli 2009 nog niet beschikbaar was. Een afschrift van dit
schrijven is aan klager gezonden. De directeur heeft in dat schrijven zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
Volgens de directeur is de tegemoetkoming, anders dan klager aanvoert, niet toegekend voor de gegrondverklaring van het beklag tegen de disciplinaire straf maar in verband met het – voorafgaand aan de strafoplegging – te lang ingesloten zijn. De
onderhavige disciplinaire straf van zeven dagen strafcel is, gelet op de aanleiding daarvoor, niet onredelijk of onbillijk. Getracht is om met klager zijn, gelet op zijn negatieve gedrag, dwingende afspraken te maken, alvorens hem terug te laten keren
naar de afdeling. Deze afspraken zijn toen op papier vastgelegd met daarbij het verzoek aan klager om die afspraken te ondertekenen. Klager is tijdens zijn verblijf in de strafcel in de gelegenheid gesteld om met zijn advocaat te bellen op tijdstippen
dat de strafcelverzorgers daar ruimte voor hadden

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a van het beklag:
Aannemelijk is geworden dat klager verbaal agressief en dreigend naar het personeel was. Gelet daarop is de beslissing van de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel niet in strijd met de wet of
onredelijk of onbillijk. Omdat de beklagcommissie van oordeel was dat zonder dat daartoe de noodzaak is bewaardersarrest is toegepast, is het beklag om die reden gegrond verklaard. De beroepscommissie kan zich verenigen met een tegemoetkoming van €
5,=
Dit onderdeel van het beroep zal daarom, met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van de klacht en de tegemoetkoming, ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b van het beklag:
Het verslag is aangezegd op 11 maart 2009 om 16.00 uur, terwijl de afhandeling daarvan iets meer dan 24 uur later is geschied. Klager verbleef intussen in afzondering. Door dit tijdsverloop is de redelijke termijn voor het afdoen van het verslag
overschreden, zij het in geringe mate. Mede gelet op de door de beklagcommissie ter zake van het beklag onder a toegekende tegemoetkoming is er geen aanleiding voor enige aanvulling daarvan.

Ten aanzien van onderdeel c van het beklag:
Aannemelijk is geworden dat klager nog juist binnen een redelijke termijn, in de gelegenheid is gesteld telefonisch contact te leggen met zijn raadsman. Hetgeen in beroep daaromtrent naar voren is gebracht kan daarom niet leiden tot een ander oordeel
dan dat van de beklagcommissie. Het beroep is in zoverre ongegrond. De uitspraak van de beklagcommissie zal daarom worden bevestigd.

Ten aanzien van onderdeel d van het beklag:
Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur de mogelijkheid heeft om met een gedetineerde – in dit geval met klager – schriftelijke afspraken te maken, welke bevorderlijk kunnen zijn voor klagers functioneren in de
inrichting en dus ook voor de orde en veiligheid in de inrichting. Klager heeft uiteindelijk ingestemd met die afspraken. Hetgeen klager in beklag en beroep naar voren heeft gebracht kan niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de
beklagcommissie. Dit onderdeel van het beroep zal daarom, met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie, ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond ten aanzien van de onderdelen a, c en d van het beklag en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, zulks ook ten aanzien van de aan klager toegekende tegemoetkoming voor de
gegrondverklaring van onderdeel a.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b van het beklag gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dat onderdeel van het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat geen grond bestaat voor een
tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. J.I.W.M. Bartelds, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven