Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0967/GA, 24 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/967/GA

betreft: [klager] datum: 24 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 maart 2009 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 juni 2009, gehouden in de locatie Alphen aan den Rijn, zijn gehoord klager en J. Nus, unit-directeur van de locatie Zoetermeer.
Klagers raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Dit bericht heeft de beroepscommissie na afloop van de zitting bereikt. Bij faxbericht van 22 juni 2009 heeft de raadsvrouw de gronden
van het beroep schriftelijk nader toegelicht. De directeur heeft daarvan kennis kunnen nemen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen (1) en het feit dat klager niet heeft kunnen beschikken over een laptop tijdens zijn verblijf in de afzonderingscel (2).

De beklagcommissie heeft beklagonderdeel 1 ongegrond verklaard en klager in beklagonderdeel 2 niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verwijst naar een proces-verbaal van bevindingen van 17 juni 2005. De inhoud daarvan heeft hij vergeleken met informatie van het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) van 3 december 2008. De informatie in die stukken is suggestief en
bevat geen feiten, terwijl klager op basis van de informatie van het GRIP is afgezonderd. De directeur kent klager goed. Klager is bezig met zijn studie. Het is onbegrijpelijk dat de directeur klager heeft afgezonderd. Bovendien zijn de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur niet in acht genomen.
Klager kon zijn strafzaak zonder laptop niet voorbereiden. In de P.i. Vught heeft hij drie weken lang geen beschikking over de laptop gehad. Hij mocht pas over een laptop beschikken toen een advocaat naar de inrichting had gebeld.

Namens klager is het beroep schriftelijk als volgt toegelicht.
Het rapport, opgemaakt door het Meldpunt GRIP, is een ambtsbericht. Inzake het beklag over de laptop is klager niet-ontvankelijk verklaard, terwijl hij door de Raad wel ontvankelijk is verklaard toen hij geen laptop onder zijn berusting mocht houden op
cel. Ook heeft de directeur op 9 december 2008 beslist dat klager op de laatste dag van zijn verblijf in de afzonderingscel wel over een laptop mocht beschikken. De directeur heeft een eigen afwegingsbevoegdheid, ongeacht de opsomming van toegestane
artikelen in de huisregels. Deze discretionaire bevoegdheid staat uitdrukkelijk vermeld in artikel 25 van de Pbw. Verzocht wordt om een passende tegemoetkoming.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is telefonisch geïnformeerd over een mogelijke vluchtpoging van klager. De directeur heeft toen om schriftelijke informatie gevraagd en heeft die ook ontvangen van het GRIP. Er is correct gehandeld.
Ook in de afzonderingscel heeft klager tijdens het dagprogramma de beschikking gehad over een laptop zodat hij zich heeft kunnen voorbereiden op zijn strafzaak.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel 1 van het beklag overweegt de beroepscommissie het volgende. De GRIP-circulaire van 28 juni 2003, kenmerk 5172795/02/DJI (die op 17 juli 2006 is verlengd tot 10 juli 2010, kenmerk 5429144/06/DJI), bepaalt onder 3.1.1.
Werkwijze onder het kopje ‘Ontvangen van inlichtingen van het GRIP’, dat voor een goed begrip van de betekenis van het ambtsbericht het onderscheid tussen een tweetal vormen van informatie van belang is. In de eerste plaats is er de zogenaamde harde
informatie. Harde informatie wordt in beginsel onverkort aan de directeur van de inrichting meegedeeld in de vorm van een rapport risico-analyse. Ten tweede is er de zogenaamde zachte informatie, afkomstig van Criminele Inlichtingen Eenheden (CIE) van
de politie. Met betrekking tot dergelijke zachte informatie zal, in samenhang met overige ter beschikking staande gegevens, door het GRIP een risico-analyse worden opgesteld die aan de Officier van Justitie (OvJ) van het Landelijk Parket (LP) wordt
toegezonden. Deze zal, mede aan de hand van de risico-analyse, de CIE-informatie toetsen op de criteria actualiteit, concreetheid en voorzover mogelijk, volledigheid. Bovendien wordt, indien mogelijk, de betrouwbaarheid van de informatie en van de bron
getoetst. De OvJ-LP zal de directeur van de inrichting vervolgens door middel van een schriftelijk en gedagtekend ambtsbericht informeren.
De beroepscommissie stelt in casu vast dat in het rapport van 3 december 2008 van het Meldpunt GRIP volgt dat ten aanzien van klager informatie afkomstig is uit CIE-informatie. Er is derhalve sprake van zogenoemde zachte informatie en tevens van een
ambtsbericht. In dat rapport vermeldt het Meldpunt dat de betreffende CIE zich een oordeel heeft gevormd over de vermoedelijke betrouwbaarheid van de informant en over de vermoedelijke juistheid van de informatie. Uit het rapport blijkt niet dat de
– voorgeschreven – toetsing van de CIE-informatie heeft plaatsgevonden door de OvJ-LP, terwijl dat juist in een zaak als het onderhavige van belang zou zijn geweest. Om deze reden dient het beklag gegrond verklaard te worden. De beroepscommissie acht
termen aanwezig om aan klager een passende tegemoetkoming toe te kennen, aangezien de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan te maken zijn.

Met betrekking tot onderdeel 2 overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd – voor zover dat is komen vast te staan – naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de
beklagcommissie.
Het beroep terzake hiervan zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de afzonderingsmaatregel gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van
€ 140,=.
Het beroep ten aanzien van de laptop verklaart de beroepscommissie ongegrond en zij bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit dr. U. van de Pol, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 24 juli 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven