Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0302/GA, 13 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/302/GA

betreft: [klager] datum: 13 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.D. van Elst, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 februari 2009 van de beklagcommissie bij de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting van de beroepscommissie van 29 mei 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam, was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om bij de behandeling van de beroepszaak zijn
standpunt toe te lichten.
De directeur van de locatie Dordtse Poorten heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en verwees inhoudelijk naar de gronden van zijn verweerschrift.
Klagers raadsvrouw, mr. E.D. van Elst, heeft per faxbericht verzocht om de behandeling van het beroep aan te houden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het feit dat klager niet op tijd klaar stond voor transport.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft in beroep verwezen naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen. Daarom zal zij het aanhoudingsverzoek afwijzen.
Uit de stukken volgt dat klager een disciplinaire straf opgelegd heeft gekregen omdat hij te laat klaarstond voor het transport. De beroepscommissie is van oordeel dat dit in het onderhavige geval niet aangemerkt kan worden als gedrag zoals bedoeld in
artikel 51, eerste lid, van de Pbw. Gezien het vooroverwogene zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren. Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming
toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het aanhoudingsverzoek af. Zij verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 13 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven