Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1136/GV, 10 juni 2009, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1136/GV

betreft: [klager] datum: 10 juni 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 23 april 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht. Alle instanties hebben hun goedkeuring voor verlof gegeven, alleen de Staatssecretaris wijst het af. Klaagster begrijpt niet waar het gevaar voor onttrekking aan de detentie en recidive gevaar op
gebaseerd is.
Alle rapportages zijn goed, klaagster wil graag een tweede kans en opnieuw beginnen.
Zij had niet de intentie te vluchten. Klaagster was in het bezit vaneen retourticket en ging alleen naar Curaçao om haar kinderen op te halen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het advies van de Advocaat-generaal blijkt dat klaagster een aanzienlijk strafblad heeft. Voorts is zij na het laatst gepleegde delict naar Curaçao gevlucht en aldaar aangehouden. Niet ondenkbaar is dat klaagster zich aan haar detentie zal
onttrekken.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Tilburg heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag heeft aangegeven negatief te adviseren gelet op de ernst van het gepleegde delict, het strafblad en het mogelijke vluchtgevaar.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat verlenging gevangenhouding terzake diefstal en diefstal met geweldpleging.

Uit de stukken komt naar voren dat klaagster meerdere malen strafbare feiten heeft gepleegd en hiervoor veroordeeld is. Na haar laatste delict heeft zij het land verlaten en is zij aangehouden in Curaçao. Dat zij de intentie had met haar kinderen terug
te keren naar Nederland is niet komen vast te staan.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden contra-indicaties vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klaagsters verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a. en b. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 juni 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven