nummer: 09/1395/GV
betreft: [klager] datum: 26 juni 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 mei 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De inrichtingsrapportage is voor wat betreft klagers gedrag niet naar waarheid opgemaakt. Verwezen wordt naar uitspraken van de beklagcommissie, waarbij klagers klachten gegrond zijn verklaard. Klager is
niet anders dan de medeverdachten in zijn strafzaak die wel meerdere malen van verlof hebben genoten. Hij heeft ook het recht om zich voor te bereiden op terugkeer in de maatschappij. Klagers einddatum is 7 juni 2009. Voor wat betreft zijn lopende
strafzaak, waarin hoger beroep is aangetekend, is het niet mogelijk om binnen deze detentie voor de rechter te verschijnen.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is afgewezen, omdat uit de inrichtingsrapportage is gebleken dat zijn gedrag in de inrichting nogal te wensen overlaat. Het detentieberaad is van mening dat er sprake is van slecht gedrag en adviseerde negatief. Klagers recidive is
aanzienlijk. Ten tijde van zijn verlofaanvraag was nog geen zittingsdatum bekend voor wat betreft parketnummer 23-0006242-08. Gelet op klagers einddatum te weten 30 januari 2010 heeft klager bij verbeterd gedrag nog voldoende mogelijkheden om zich
middels verlof voor te bereiden op terugkeer in de maatschappij.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag in verband met klagers gedrag in de inrichting.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket Amsterdam heeft aangegeven dat er nog geen zittingsdatum bekend is voor wat betreft parketnummer 23-0006242-08 en dat er geen bezwaar is tegen algemeen verlof.
3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek. Hij heeft hiertegen beroep aangetekend en is thans in dit kader preventief gehecht. Aansluitend dient hij eventueel 344 dagen lijfsdwang en zeven dagen gijzeling
op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. De fictieve v.i.-datum is thans bepaald op 5 september 2009.
Op grond van artikel 14, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) komt een gedetineerde in aanmerking voor algemeen verlof wanneer hij, al dan niet onherroepelijk, is veroordeeld tot een vrijheidsstraf en
zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar bedraagt. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder s, t en u, Pbw wordt lijfsdwang niet meegenomen voor de berekening van het strafrestant. Dit betekent dat voor de vraag of
klager in aanmerking komt voor algemeen verlof, moet worden uitgegaan van de (fictieve) v.i.-datum. Nu deze datum in het geval van klager ligt binnen bovengenoemde termijn, komt klager in beginsel in aanmerking voor algemeen verlof. Dit is slechts
anders indien de aanvraag voor verlof moet worden afgewezen op één van de in artikel 4 van de Regeling genoemde weigeringsgronden.
In de inrichtingsrapportage wordt klager beschreven als een moeilijke gedetineerde die op veel dingen wat heeft aan te merken en die met regelmaat stelt dat het personeel hem zoekt. Met regelmaat gaat klager in beklag. Uit de inrichtingsrapportage
volgt
echter eveneens dat klager in zijn houding naar het personeel in het begin netjes en beleefd is, in de omgang bij het sportmoment correct en vriendelijk is en geen positieve urinecontrole heeft gehad. Er is geen sprake geweest van agressie naar
personeel en/of medegedetineerden. Klager is twee rapporten aangezegd en heeft een melding gekregen, maar door klager is gesteld dat meerdere beklagzaken door de beklagcommissie gegrond zijn verklaard. De selectiefunctionaris heeft dit niet betwist. De
beroepscommissie is van oordeel dat uit het bovenstaande onvoldoende volgt dat klagers verlofaanvraag afgewezen dient te worden in verband met zijn gedrag. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de Staatssecretaris zal worden opgedragen
een
nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak en binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 juni 2009
secretaris voorzitter