Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3280/GB, 24 juni 2009, beroep
Uitspraakdatum:24-06-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/3280/GB

Betreft: [klager] datum: 24 juni 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.H.W.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 december 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is op 10 april 2009 door een lid van de Raad gehoord. Klagers raadsman heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn om bij dat horen aanwezig te zijn. Van het horen van klager is een verslag opgemaakt dat ter kennisneming is toegezonden aan
klager, de raadsman en de selectiefunctionaris.

Naar aanleiding van het horen van klager heeft de beroepscommissie nadere informatie, te weten een nadere schriftelijke toelichting van de reclassering en een nadere schriftelijke toelichting van de behandelaar bij De Waag, opgevraagd bij de
selectiefunctionaris. De beroepscommissie heeft die nadere informatie op 19 mei 2009 ontvangen en ter kennisneming toegezonden aan klager en zijn raadsman.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 24 augustus 2003 gedetineerd. Hij nam deel aan een penitentiair programma (p.p.) met elektronisch toezicht (e.t.). Op 30 oktober 2008 is beslist tot beëindiging van zijn deelname aan het p.p. en is hij teruggeplaatst naar het huis van
bewaring (h.v.b.) Arnhem. Op 12 februari 2009 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt voorop dat hij geen belang heeft bij een terugplaatsing vanuit de gevangenis Lelystad naar het h.v.b. Arnhem. Hij heeft geen belang bij een terugplaatsing naar het h.v.b. Arnhem.
Klager zat in een p.p. Hem is nooit verteld dat hij zijn medewerking diende te verlenen aan een programma bij De Waag. Pas nadat het p.p. was beëindigd, kreeg hij schriftelijk bericht over die verplichting om mee te werken. Klager heeft een drietal
gesprekken gehad met iemand van De Waag. Het eerste gesprek betrof een intakegesprek en daarna had hij twee vervolggesprekken. Klager is vanuit de gevangenis Lelystad geselecteerd voor deelname aan een p.p. met e.t. De reclassering heeft tegenover
klager nooit aangegeven dat klager een programma diende te volgens om het recidivegevaar te verminderen. Klager had bij aanvang van het p.p. vier dagen per week werk. Dat was dus meer dan zesentwintig uur per week. Klager kreeg vervolgens van de
reclassering de opdracht om naar De Waag te gaan. Klager heeft gevraagd wat hij daar moest doen. Dat is hem toen niet verteld. Klager heeft de medewerkster van De Waag uitgelegd wat de problemen waren tussen klager en de reclasseringsmedewerker. De
medewerkster van De Waag heeft toen aangegeven dat zij klager niet kon helpen. Bij het tweede gesprek met die medewerkster is aan klager gevraagd of hij problemen had. Klager had enkel een probleem met de reclasseringsmedewerker. Die wilde namelijk erg
vergaande controles uitvoeren op de werkzaamheden die klager zou gaan verrichten. Ook het Openbaar Ministerie veroorzaakt problemen voor klager. Zo willen zij zijn paspoort inhouden. Klagers einddatum van zijn detentie valt op 21 augustus 2009. Klager
verblijft nu in de gevangenis Lelystad. Er wordt geen nieuw selectievoorstel gemaakt voor deelname aan een p.p. omdat de directeur van de PIA waar klager eerder onder viel onjuiste inlichtingen omtrent klager heeft gegeven. Daardoor wordt een nieuw
p.p.
tegengehouden. Klager vindt het vreemd dat over zijn p.p. een vergaande beslissing is genomen, terwijl er zich geen rechtstreekse informatie van De Waag bij de stukken bevindt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is vanuit een p.p. met e.t.-traject bij De Waag teruggeplaatst naar het h.v.b. Arnhem. Die terugplaatsing geschiedde naar aanleiding van een advies van de PIA Arnhem, dat was gebaseerd op de rapportage van de Reclassering Nederland, unit
Flevoland. De essentie van die rapportage was dat het verplichte onderdeel van het p.p., deelname aan een programma van De Waag, niet zinvol door klager werd gevolgd.

4. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat het beroep niet is gericht tegen de plaatsing van klager vanuit het h.v.b. Arnhem naar de gevangenis Lelystad. Zij zal die beslissing daarom bij de beoordeling van het beroep verder buiten beschouwing laten.

In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

Klagers p.p. is beëindigd omdat het verplichte onderdeel van het programma, te weten deelname aan een programma van De Waag, niet op een zinvolle wijze wordt gevolgd, waardoor het beoogde doel van dat programma, te weten recidivevermindering, niet kan
worden gehaald.

Klager stelt allereerst niet bekend te zijn geweest met de verplichting om zijn medewerking aan het programma bij De Waag te verlenen. Voorts heeft hij gesteld dat hem door De Waag te kennen is gegeven dat zij hem geen programma kunnen bieden.
Voor zover klager heeft aangegeven niet bekend te zijn met de verplichting om deel te nemen aan het programma van De Waag, geldt dat die eis staat vermeld in de selectiebeslissing van 25 augustus 2008 waarbij klager werd geselecteerd voor deelname aan
het p.p. Klager heeft voor ontvangst van die beslissing getekend zodat er vanuit moet worden gegaan dat hij op de hoogte was van het bestaan van die verplichting. Dit verweer slaagt daarom niet.

Uit de reclasseringsrapportage op grond waarvan is besloten tot de beëindiging van klagers p.p., komt naar voren dat klager op 29 augustus 2008 en 16 oktober 2008 heeft gesproken met een medewerker van De Waag en dat die medewerker heeft gemeld dat er
geen aanknopingspunt is voor verdere behandeling bij De Waag. Desgevraagd heeft die medewerker op 23 oktober 2009 aangegeven dat De Waag ervan overtuigd is dat verdere behandeling van klager niet zinvol is. Naar aanleiding daarvan is door de
reclassering geadviseerd om het p.p. te beëindigen.

Uit hetgeen in beroep naar voren is gebracht, kan worden vastgesteld dat één van de voorwaarden verbonden aan klagers deelname aan een p.p. niet is vervuld. Niet aannemelijk is kunnen worden dat dit veroorzaakt is door klagers opstelling in dezen. In
die omstandigheid had de selectiefunctionaris niet kunnen besluiten tot beëindiging van klagers p.p. zonder te motiveren waarom een p.p. zonder deze voorwaarde dan wel met een andere voorwaarde niet mogelijk was.
Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 juni 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven