Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/234/GA en 09/293/GA, 17 juni 2009, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 09/234/GA en 09/293/GA

betreft: [klager] datum: 17 juni 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen uitspraken van 17 december 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 mei 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is de unit-directeur van de locatie Dordtse Poorten, [...], gehoord. Klager en zijn raadsman, mr. J.A. Schadd, hebben laten weten niet ter zitting te
zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de klaagschriften en de uitspraak van de beklagrechter
De klaagschriften betreffen de plaatsing in een meerpersoonscel.

De beklagrechter heeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klaagschriften op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager heeft geen gelegenheid gehad om zijn klachten mondeling toe te lichten. Kor heeft klager meegedeeld dat hij niet in een meerpersoonscel geplaatst zou worden. Bovendien heeft klager in andere inrichtingen nimmer in een eenpersoonscel (de
beroepscommissie leest: meerpersoonscel) gezeten. Het is dan ook onbegrijpelijk dat er geen contra-indicatie is.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
[...], de directeur die klager noemt, heeft nimmer gezegd dat klager niet in een meerpersoonscel geplaatst zou worden. Bij binnenkomst wordt er dossieronderzoek verricht, er vindt een gesprek plaats en klager wordt gescreend. Bij hem is geen sprake van
een contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel. Het multidisciplinair-overleg (m.d.o.) behandelt vervolgens alle doorplaatsingen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt ten aanzien van de beroepen dat zij zich lenen voor een gezamenlijke behandeling.
Uit inlichtingen van de directeur volgt dat ten aanzien van iedere gedetineerde geldt dat wordt beslist of hij geschikt is voor plaatsing in een meerpersoonscel. De beroepscommissie overweegt dan ook dat de beslissing om een gedetineerde al dan niet te
plaatsen in een meerpersoonscel een beslissing is van de directeur. Ingevolge artikel 60, eerste lid, van de Pbw had klager derhalve moeten worden ontvangen in zijn klachten.
Gezien het vooroverwogene zal de beroepscommissie de uitspraken van de beklagrechter vernietigen en de klachten inhoudelijk behandelen.
Uitgangspunt is dat iedere gedetineerde geschikt is voor plaatsing in een meerpersoonscel, tenzij daartegen (een) contra-indicatie(s) bestaat c.q. bestaan. Uit inlichtingen van de directeur is gebleken dat ten aanzien van klager geen
contra-indicatie(s)
bestaat c.q. bestaan voor plaatsing in een meerpersoonscel. De bestreden beslissingen kunnen dan ook niet als onredelijk en/of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal de klachten daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraken van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn klachten, maar verklaart de klachten ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 17 juni 2009

secretaris voorzitter

Naar boven