Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0294/GA, 17 juni 2009, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/294/GA

betreft: [klager] datum: 17 juni 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 december 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Dordtse Poorten, te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 mei 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is [...], unit-directeur van de locatie Dordtse Poorten, gehoord.
Klager en zijn raadsman, mr. J.A. Schadd, hebben laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een onderzoek aan het lichaam en een celinspectie op 25 september 2008.

De beklagrechter heeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager heeft geklaagd over het feit dat hij vijfmaal in één maand celinspecties heeft moeten ondergaan. Klager zelf is daarbij ook grondig (naakt) onderzocht. Indien de inspecties in opdracht van het Gedetineerden recherche informatie punt (Grip)
hebben
plaatsgevonden, kan worden volstaan met één of twee extra controles.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij een speciale celinspectie wordt de gedetineerde ook aan het lichaam onderzocht (visitatie). Klager is meermaals gecontroleerd. Dit omdat van het Grip informatie is ontvangen dat klager zich aan zijn detentie zal onttrekken.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt uit het klaagschrift van 2 oktober 2008 vast dat klager heeft geklaagd over een celinspectie van 25 september 2008 en dat daarbij onderzoek aan zijn lichaam heeft plaatsgevonden. In beroep is onder andere aangevoerd dat het
beklag is ingediend tegen vijf celinspecties in één maand. Op grond van het bepaalde in artikel 61, vijfde lid, van de Pbw, dient een klacht uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij
zich wenst te beklagen, te worden ingediend en dient de klacht voldoende duidelijk omschreven te zijn. Nu klager heeft geklaagd over een celinspectie uitgevoerd op 25 september 2008, zal de beroepscommissie het overige buiten beschouwing laten.
Uit inlichtingen van de directeur volgt dat de celinspectie plaatsvond naar aanleiding van informatie van het Grip. De beslissing om tot inspectie van klagers cel over te gaan is echter afkomstig van de directeur. Gelet hierop had klager moeten worden
ontvangen in zijn beklag. De beroepscommissie zal gezien het vooroverwogene de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag.
Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd – voor zover dat is komen vast te staan – niet kan leiden tot een gegrondverklaring van het beklag, nu de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt. Het beklag zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. T.A. Bol en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 17 juni 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven