Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0383/GA, 17 juni 2009, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/383/GA

betreft: [klager] datum: 17 juni 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het Huis van Bewaring (h.v.b.) Grave,

gericht tegen een uitspraak van 5 februari 2009 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 mei 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord de waarnemend unit-directeur van het h.v.b. Grave, [...].
Klager en zijn raadsvrouw, mr. M. Hoekzema, hebben aangegeven geen gebruik te maken van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager in een vieze afzonderingscel is geplaatst.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft twee personeelsleden gesproken. Zij verklaren dat de afzonderingscel bij het betreden schoon was. Wel is geconstateerd dat op de muur een paar kleine bruine vlekjes zitten, die niet van de muur afkomen. Bovendien is klager in de
gelegenheid gesteld om de cel schoon te maken. Voorts verwijst de directeur inhoudelijk naar zijn beroepschrift.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vooropgesteld dient te worden dat op de directeur een zorgplicht rust om een schone (afzonderings)cel aan te bieden. De beroepscommissie overweegt hierover dat uit het logboek volgt dat klager niet direct bij de piw-ers heeft geklaagd over een vieze
afzonderingscel. Bovendien is klager in de gelegenheid gesteld de afzonderingscel te reinigen. De beroepscommissie komt daarom tot het oordeel dat het standpunt van klager onvoldoende aannemelijk is geworden. De beroepscommissie zal de uitspraak van de
beklagcommissie derhalve vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 17 juni 2009

secretaris voorzitter

Naar boven