Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0923/GB, 15 juni 2009, beroep
Uitspraakdatum:15-06-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/923/GB

Betreft: [klager] datum: 15 juni 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 maart 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Nieuwegein afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 12 november 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis
Zutphen.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris verwijst naar de wachtlijstproblematiek. Hiermee wekt hij de indruk dat het verzoek niet inhoudelijk is bekeken. De verhuizing van klagers ex-vrouw en zoon naar Utrecht zal
niet op heel korte termijn te verwachten zijn. De wachtlijst voor de gevangenis Nieuwegein komt klager daarom goed van pas. Het door de selectiefunctionaris geboden alternatief biedt geen soelaas. De reistijd van Utrecht naar Zutphen is praktisch
gelijk
aan de reistijd van Utrecht naar Lelystad. Klagers ex-vrouw en zoon willen in Utrecht wonen in verband met de behandeling van de zoon in het ziekenhuis.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De gevangenis Nieuwegein kent een wachtlijstproblematiek. De gevangenis kent een capaciteit van 30 plekken, waarvan een groot gedeelte wordt bezet door langgestraften. Dit betekent dat er sprake is van een trage uitstroom. Het beleid is langgestraften
zoveel mogelijk te spreiden zodat zij niet allen hun straf in Nieuwegein uitzitten. Aan klager is een lange gevangenisstraf opgelegd. Als alternatief is een plaatsing in de gevangenis Lelystad mogelijk of in de p.i. Arnhem.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat het voornemen van klagers ex-vrouw en zoon om in Utrecht te wonen
thans nog niet is gerealiseerd, terwijl er evenmin uitzicht bestaat wanneer het wel gerealiseerd kan worden. Tevens is niet komen vast te staan dat klagers ex-vrouw en zoon niet in staat zijn klager buiten Utrecht te bezoeken na hun eventuele
verhuizing
naar Utrecht. Het beroep is derhalve ongegrond. Er mag van worden uitgegaan dat als de verhuizing naar Utrecht wel is gerealiseerd en als er een medische verklaring wordt overgelegd, er een nieuwe situatie is ontstaan die tot een nieuwe beoordeling van
klagers situatie noopt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 15 juni 2009

secretaris voorzitter

Naar boven