Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1040/GV, 8 juni 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1040/GV

betreft: [klager] datum: 8 juni 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 april 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M. de Reus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat hij niet te laat is teruggekeerd van eerder aan hem verleend verlof. Hij heeft meerdere keren enige tijd moeten wachten bij de ingang van de inrichting bij terugkeer van verlof
omdat het personeel hem niet onmiddellijk kwam ophalen. Vanwege de door het wachten verstreken tijd is geoordeeld dat klager te laat was teruggekeerd van verlof, terwijl klager zich wel tijdig bij de inrichting had gemeld. Klager heeft beklag ingediend
tegen de opgelegde disciplinaire straf en ordemaatregel die hem zijn opgelegd in verband met het te laat terugkeren van verlof. Dit beklag is gegrond verklaard. Uit het schrijven van de unit-directeur van de locatie Westlinge blijkt dat geen
schriftelijke tijdregistratie heeft plaatsgevonden en dat door de directeur actie is ondernomen om de procedures aan te passen.
Subsidiair wordt aangevoerd dat de enkele omstandigheid dat hij te laat zou zijn teruggekeerd van verlof, quod non, geen reden kan zijn om het gevraagde incidenteel verlof te weigeren. Tijdens verloven heeft klager zich gedragen zoals van hem wordt
verwacht. Er is geen melding van incidenten of bijzondere voorvallen gemaakt. Incidenteel verlof kan onder begeleiding of bewaking plaatsvinden. Het risico van te laat terugkeren van het verleende verlof had daarmee kunnen worden weggenomen. Niet
gebleken is of zulks is onderzocht.
Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren een tegemoetkoming vast te stellen en klager en zijn raadsman in de gelegenheid te stellen om mondelinge opmerkingen te maken ten aanzien van het beroepschrift.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft om incidenteel verlof verzocht om bij de doopplechtigheid van zijn kinderen aanwezig te kunnen zijn.
Hij verbleef in een zeer beperkt beveiligde inrichting maar hij is op 9 maart 2009 teruggeplaatst in een beperkt beveiligde inrichting zonder regimair verlof omdat hij voor de derde keer te laat retour is gekomen van weekendverlof. Hij heeft zich dus
herhaaldelijk niet gehouden aan de afspraken met betrekking tot verloffaciliteiten. Bij de derde keer te laat terugkeren van verlof was de maat vol en is het vertrouwen in een goed verloop van de andere verloven verdwenen. Op grond hiervan is klagers
verzoek om incidenteel verlof afgewezen.

De directeur van de b.b.i. Westlinge heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

De selectiefunctionaris die in de gelegenheid is gesteld om voor 20 mei 2009 te reageren op de nadere schriftelijke reactie van klagers raadsman van 8 mei 2009 heeft op 26 mei 2009 telefonisch aangegeven niet nader te zullen reageren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek om klager en de raadsman te horen af.

Klager heeft beroep in cassatie ingesteld. Zijn fictieve einddatum is thans bepaald op 15 oktober 2009.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verzoek om incidenteel verlof. Op grond van artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen
van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Klager heeft verzocht om incidenteel verlof in verband met het bijwonen van de doopplechtigheid op 13 april 2009 van zijn kinderen.
De verlofaanvraag is afgewezen omdat klager voor een derde keer te laat teruggekeerd zou zijn van regimair verlof. Uit de door de raadsman toegezonden beschikking van de beklagrechter van 6 mei 2009 volgt dat het aan het onderhavige beroep gerelateerde
beklag formeel gegrond is verklaard en dat volgens de directeur van de locatie Westlinge geen schriftelijke tijdsregistratie heeft plaatsgevonden. De selectiefunctionaris, die in de gelegenheid is gesteld om op deze stukken te reageren, heeft
aangegeven
dit niet te zullen doen.

Nu is komen vast te staan dat de gegeven motivering niet juist is, kan de beslissing van de Staatssecretaris niet in stand blijven. Het beroep zal om die reden gegrond worden verklaard.
Aangezien de datum van de doopplechtigheid reeds is gepasseerd, volstaat de beroepscommissie met toepassing van art 73, vierde lid jo. art 68, derde lid, onder c, van de Pbw met vernietiging van de bestreden beslissing. Zij acht geen termen aanwezig
voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager, omdat het bijwonen van een doopplechtigheid in voornoemde Regeling niet uitdrukkelijk wordt genoemd als grond voor incidenteel verlof en tevens niet kan worden aangemerkt als noodzakelijk in de zin
van art. 21, eerste lid, van de Regeling.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 8 juni 2009

secretaris voorzitter

Naar boven