Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3207/GA, 22 juni 2009, beroep
Uitspraakdatum:22-06-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3207/GA

betreft: [klager] datum: 22 juni 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 november 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de PI Maashegge te Overloon,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 mei 2009, gehouden in de Penitentiaire inrichtingen Vught, is gehoord [...], unit-directeur van de PI Maashegge.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft (1) een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van vier dagen, waarvan twee dagen voorwaardelijk in verband met het doen van uitlatingen over en het in diskrediet brengen van medewerkers in de
inrichting, (2) het overplaatsingsadvies aan de selectiefunctionaris en (3) de bejegening door het personeel.

De beklagrechter heeft de beklagonderdelen 1 en 3 ongegrond verklaard en klager
niet-ontvankelijk verklaard in beklagonderdeel 2 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef in een beperkt beveiligde inrichting. Zijn werkgever was niet tevreden en klager is daarna gevlucht. Toen klager werd opgepakt begon hij het personeel te beschuldigen. Hij heeft zich boos gemaakt over de afzonderingsmaatregel.
Vervolgens
is klager overgeplaatst naar Grave omdat de relatie met het personeel erg was verstoord.

3. De beoordeling
Uit de mededeling ordemaatregel van 4 september 2008 volgt dat aan klager – nadat hij was gehoord – een ordemaatregel is opgelegd wegens het doen van uitlatingen over het personeel en het in diskrediet brengen van personeel. De beroepscommissie is van
oordeel dat dergelijke uitlatingen strafwaardig gedrag als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw opleveren. In casu had de directeur dan ook geen ordemaatregel – deel voorwaardelijk is al helemaal niet mogelijk – moeten opleggen maar een
disciplinaire straf. Het beroep zal gegrond worden verklaard, maar de omstandigheden van het geval geven geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Met betrekking tot beklagonderdelen 2 en 3 komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid heeft beslist. De beroepscommissie beslist derhalve als volgt.

4. De uitspraak
Ten aanzien van onderdeel 1 verklaart de beroepscommissie het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart beklagonderdeel 1 op formele gronden gegrond. Zij verklaart het beroep ten aanzien van de
beklagonderdelen
2 en 3 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 juni 2009

secretaris voorzitter

Naar boven