Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3094/TB, 20 mei 2009, beroep
Uitspraakdatum:20-05-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3094/TB

betreft: [klager] datum: 20 mei 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Hörchner, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 18 november 2008 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 april 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel te Zwolle, zijn gehoord klager en, namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van
Justitie.
Klagers raadsman mr. R. Hörchner is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Veldzicht (hierna: Veldzicht).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 30 november 2005 geplaatst in FPC De Kijvelanden (hierna: de Kijvelanden). Op 4 augustus 2008 heeft de
Kijvelanden de Staatssecretaris verzocht klager te herselecteren voor een andere inrichting. Klager is op 17 november 2008 gehoord over de voorgenomen beslissing hem in Veldzicht te plaatsen. De Staatssecretaris heeft vervolgens op 18 november 2008
beslist klager over te plaatsen naar Veldzicht. Klager is op 10 december 2008 geplaatst op de afdeling Grittenveld van Veldzicht te Hoogeveen.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Een impasse tussen de Kijvelanden en klager is niet aan hem te wijten, maar aan de tekortschietende behandeling in de Kijvelanden en het vanaf februari 2007 niet verder behandelen in afwachting van een eventuele longstayplaatsing. Klager heeft in de
Kijvelanden het zorgprogramma doorlopen. In november 2006 las hij in een beschikking van de IND betreffende zijn echtgenote dat zijn behandeling stagneert. Klager heeft bij de IND het dossier opgevraagd. Daarin zat een brief van 8 april 2006 van het
hoofd van de Kijvelanden, waaruit blijkt dat men hem niet wilde behandelen, maar de maatschappij en met name de dochter van zijn echtgenote wilde beschermen. In de eindevaluatie van het zorgprogramma heeft klager in november 2006 echter gelezen dat hij
zich positiever opstelt en de eerste stappen op het behandelingspad heeft gezet. Ook blijkens het rapport van 1 februari 2007 van psychiater [A] heeft klager vooruitgang geboekt en is in de stukken niets over een longstayplaatsing te vinden, wat ook
logisch is gezien de geboekte vooruitgang. Klager weet dan ook niet waar de stagnatie vandaan komt. Klager is op 2 februari 2007 ingelicht over de voorgenomen voordracht voor een longstayplaatsing. De longstayaanvraag is pas in augustus 2007 de deur
uitgegaan. Hij heeft toen direct gevraagd om overplaatsing naar de Van Mesdag, maar is tegengewerkt.
Tijdens de verlengingszitting in Arnhem heeft [A] aangegeven dat klager in het noorden geplaatst dient te worden en dat na een jaar begonnen moet worden met resocialisatie. [A] heeft niets gezegd over De Waag. Klager weet uit ervaring dat de Van der
Hoevenkliniek, waarmee De Waag een connectie heeft, hem de beste behandeling kan geven. Waar is gezegd dat hij ambulant behandeld kan worden, moet hem die kans ook gegeven worden. Een ambulante behandeling is wel degelijk realistisch, omdat de
Kijvelanden hem niet heeft willen behandelen en nooit de intentie heeft gehad om hem naar buiten te laten gaan, maar hem juist zo lang mogelijk binnen heeft willen houden. Klager is als vice-voorzitter van de patiëntenraad regelmatig in andere
tbs-klinieken geweest en weet uit gesprekken met andere tbs-gestelden dat elke kliniek anders werkt. Niet elke kliniek is op klagers ziektebeeld ingesteld. De Kijvelanden heeft erkend hem niet goed te kunnen behandelen, omdat behandeling in een groep
niet geschikt is voor hem, maar heeft geen poging ondernomen om hem naar een voor hem geschikte kliniek te doen overplaatsen. In de Van der Hoevenkliniek en ook in de Van Mesdag is het streven er op gericht om iemand zo snel mogelijk naar buiten te
laten gaan. In Veldzicht komen mensen met hetzelfde delict als hij niet naar buiten. Hij zit daar op de afdeling Grittenveld, een motivatie-afdeling, waar overal verbouwingen plaatsvinden en mensen zitten die al twee jaar wachten, maar daar hij kan op
zichzelf nog wel begrip voor opbrengen. Het behandelklimaat is daar onder de maat, maar daartegen staat geen beroep open.
Klager wil behandeld worden in een kliniek waar hem de beste behandeling gegeven kan worden. Het klopt niet dat hij niet zelf kan bepalen waar hij behandeld wordt. Het klopt evenmin dat de wachtlijsten toenemen als hij in de Van der Hoevenkliniek of de
Van Mesdag wordt geplaatst. Als hij uit Veldzicht weggaat, maakt hij daar immers een plaats vrij voor een ander.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Klager kan niet in het beroep worden ontvangen, omdat de gronden van beroep tegen de plaatsing in Veldzicht ontbreken. Gronden tegen de interne plaatsing op de afdeling Grittenveld kunnen niet als gronden van beroep tegen plaatsing in Veldzicht worden
aangemerkt. Tegen een interne plaatsing op de afdeling Grittenveld staat geen beroep open.
Als de beroepscommissie anders oordeelt, zal het beroep ongegrond zijn. Aan het besluit tot overplaatsing ligt een verzoek tot herselectie van 4 augustus 2008 van de Kijvelanden ten grondslag. De behandelstaf van de Kijvelanden heeft geconcludeerd dat
de aangeboden behandeling niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd. Verzoekers behandeling is niet langer gericht op verandering van gedrag, maar op acceptatie van de onveranderbaarheid daarvan, op stabilisatie van zijn psychische conditie en op
kwaliteit van leven. Verzoeker is het niet eens met het behandelbeleid en de in 2007 aangevraagde longstayindicatie. Om deze impasse te doorbreken heeft de kliniek geconcludeerd dat verzoeker een tweede behandelpoging aangeboden moet worden. Verzoeker
is aangeboden ter herselectie en beslist is tot overplaatsing naar Veldzicht.
Buiten kijf staat dat klager niet in de Kijvelanden wil verblijven.
Betwist wordt dat klager door zijn plaatsing in Veldzicht een behandelachterstand oploopt. Alle inrichtingen zijn in gelijke mate geoutilleerd om tbs-gestelden te behandelen, tenzij de tbs-gestelde bijvoorbeeld een vrouw is, zwakbegaafd is of extreem
beheers- en/of vluchtgevaarlijk is. Alle inrichtingen, ook Veldzicht, streven in principe naar een op resocialisatie gerichte behandeling. Het verblijf op een motivatieafdeling is noodzakelijk om na te gaan waarom klager niet meewerkt aan zijn
behandeling.
De rapportage van [A] bevat geen aanwijzing voor een ambulante behandeling van klager in De Waag. Dit is zeker ook niet aangewezen. Tot op heden is sprake van een nauwelijks behandelbare stoornis. Ook volgens de rapportage van [A] van februari 2007
(pagina 11) kan klagers problematiek behandeld worden binnen een gesloten tbs-kliniek en zal resocialisatie in een latere fase aan de orde kunnen komen.
Het uitgangspunt is altijd iemand zo snel mogelijk over te plaatsen naar een inrichting waar plaats is, opdat de behandeling zo spoedig mogelijk kan worden voortgezet. Met eventuele voorkeuren voor plaatsing in een bepaalde inrichting kan dan ook geen
rekening worden gehouden, tenzij sprake is van echt behandelinhoudelijke argumenten. Daarvan is in klagers geval geen sprake.

4. De beoordeling
Vast staat dat het beroep van 28 november 2008 tegen de overplaatsing vanuit de Kijvelanden naar Veldzicht pro forma is ingediend en dat klagers raadsman in de gelegenheid is gesteld de gronden van beroep alsnog in te dienen. Het vervolgens ingediende
beroep van 16 december 2008 tegen klagers plaatsing op de afdeling Grittenveld is blijkens de strekking van de brief van het hoofd van de afdeling rechtspraak van de raad van 6 januari 2009 niet in behandeling genomen, omdat tegen een interne plaatsing
binnen een inrichting geen beroep openstaat. Wel zijn de aangevoerde gronden aangemerkt als gronden van beroep tegen de overplaatsing naar Veldzicht, omdat die gronden niet alleen zien op de plaatsing in Grittenveld, maar ook op de impasse tussen de
Kijvelanden en klager en de volgens klager daar tekortschietende behandeling. Nadien zijn nadere gronden ingediend met betrekking tot de noodzaak om klager uit behandeloogpunt in een andere kliniek dan Veldzicht te plaatsen.
De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat uitsluitend aan de orde is het beroep tegen de overplaatsing naar Veldzicht en dat dit beroep van voldoende gronden is voorzien. Klager kan derhalve in zijn beroep tegen de overplaatsing naar Veldzicht
worden ontvangen.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager blijkens de motivering in de beslissing genomen op basis van het herselectieverzoek van de Kijvelanden en met inachtneming van de bestaande wachtlijsten. Ter zitting van de
beroepscommissie is naar voren gebracht dat tevens klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico in acht zijn genomen.

Volgens het herselectieadvies van de Kijvelanden heeft klager deelgenomen aan het zorgprogramma ‘seksueel delictplegers’, maar heeft de aangeboden behandeling niet mogen leiden tot inzicht in onaanvaardbaarheid van delictgedrag en besef dat
gedragsverandering nodig is. Er is sprake van een hoog recidivegevaar. Daarom is een longstayaanvraag ingediend. Klager was het daarmee niet eens, maar heeft desondanks wel deelgenomen aan therapieën (groepstherapie, arbeids- en onderwijsblokken en
blokken CHV). De te verwachten lange duur van een beslissing over een longstayplaatsing en de geringe overeenstemming over het traject, maken dat een impasse is ontstaan. Klager heeft zich op een gegeven moment bereid verklaard tot een nieuwe,
inhoudelijke behandelpoging. De Kijvelanden meent dat die ook geboden moet worden, maar in een andere inrichting, en heeft daarom de longstayaanvraag vooralsnog ingetrokken.

Vast staat dat klagers behandeling in de Kijvelanden in een impasse is geraakt. Wat ook zij van klagers stelling dat dit niet aan hem is te wijten, buiten kijf staat dat verdere behandeling in de Kijvelanden niet zinvol is en een overplaatsing is
aangewezen.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet heeft kunnen beslissen hem naar Veldzicht over te plaatsen.
Klager stelt dat hem een ambulante behandeling geboden dient te worden dan wel een snel resocialisatietraject, maar in de stukken van de Kijvelanden en de -op verzoek van klagers raadsman uitgebrachte- rapportage van psychiater [A] wordt daarvoor geen
enkele grond gevonden. In laatstbedoelde rapportage wordt weliswaar aangegeven dat klager enige vooruitgang heeft geboekt, maar wordt tevens aangegeven dat klager nog onvoldoende inzicht in de kern van zijn problematiek heeft, dat er nog een
aanzienlijk
recidivegevaar is, dat voortzetting van de tbs-behandeling in een gesloten tbs-inrichting in de rede ligt, alsmede dat in een latere fase resocialisatie aan de orde zal kunnen komen.
Los daarvan komt klagers voorkeur voor plaatsing in de Van der Hoevenkliniek of de Van Mesdag voort uit zijn eigen ideeën over de tbs-inrichtingen, die zijn gebaseerd op met name gesprekken met andere tbs-gestelden. Naar de Staatssecretaris heeft
aangegeven hebben de tbs-inrichtingen waarin klager opgenomen zou kunnen worden blijkens toetsing aan de hierboven vermelde criteria in principe hetzelfde, op resocialisatie gerichte behandelaanbod en bieden deze inrichtingen hetzelfde
kwaliteitsniveau.
Het is aan de inrichting te bepalen welke behandeling aan een tbs-gestelde geboden dient te worden en te bezien of en wanneer resocialisatie aan de orde kan zijn. De wijze waarop door een tbs-inrichting invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling
staat niet ter beoordeling van de beroepscommissie.
Klagers stelling dat zijn overplaatsing naar de Van der Hoevenkliniek of de Van Mesdag uit behandeloogpunt beter voor hem is dan een plaatsing in Veldzicht, kan op grond van al het bovenstaande dan ook niet tot het oordeel leiden dat de
Staatssecretaris
in redelijkheid niet heeft kunnen beslissen hem naar Veldzicht over te plaatsen.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar Veldzicht, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 20 mei 2009

secretaris voorzitter

secretaris voorzitter

Naar boven