Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1069/GV, 15 mei 2009, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1069/GV

betreft: [klager] datum: 15 mei 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 april 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager had algemeen verlof aangevraagd voor 24 tot en met 26 april 2009. Zijn v.i.-datum is 21 april 2010 dus de verlofaanvraag was binnen de laatste twaalf maanden van zijn detentie. Als hij op die datum
vrijkomt zonder dat aan hem tevoren verlof is verleend, is dat maatschappelijk onaanvaardbaar. Verwezen wordt naar de Staatscourant van 23 juni 2008, nr. 5546389/08/DJI. Hierin staat dat wie niet aan TR deelneemt wel met verlof kan. De
selectiefunctionaris mag klagers verlofaanvraag niet afwijzen. Hij is afdelingsreiniger en zijn gedrag is uitstekend. De urinecontroles van het laatste jaar zijn goed. Het openbaar ministerie en de politie zijn akkoord met verlofverlening. Het
verlofadres is goedgekeurd. Verzocht wordt om de TR-rapportage eens naast de inrichtingsrapportage te leggen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verlofaanvraag is afgewezen omdat hij geen gebruik wenst te maken van het hem aangeboden TR-programma. Niet gesteld wordt dat aan klager in de toekomst geen algemeen verlof zal worden verleend in het kader van de voorbereiding op de terugkeer
in
de maatschappij. Hij komt echter op dit moment er nog niet voor in aanmerking gezien de afspraak dat TR-weigeraars niet in aanmerking komen voor detentiefasering, maar hooguit voor een beperkt beveiligde inrichting ex artikel 20, tweede lid, van de
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Op deze gronden acht de selectiefunctionaris een verlof maatschappelijk onaanvaardbaar.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Zutphen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het openbaar ministerie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening mits de lokale politie op de hoogte wordt gesteld.
De politie heeft niet gereageerd op het verzoek om advies uit te brengen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat gevangenisstraffen van acht jaar en zes maanden met aftrek, wegens onder meer opzettelijke brandstichting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 19 oktober 2009. Aansluitend dient hij eventueel subsidiaire
hechtenis van twaalf dagen en vier dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en 169 dagen subsidiaire hechtenis op grond van de Wet Terwee te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Het negatieve inrichtingsadvies en de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris worden slechts gedragen door het negatieve advies van de coördinator TR. Dat advies, waarvan enkel de conclusie is vermeld in het advies van de directeur van de
gevangenis Zutphen, maakt geen deel uit van de stukken. Het is de beroepscommissie niet bekend naar welke afspraken, in het advies vrijheden van de inrichting, met betrekking tot weigeraars TR wordt verwezen, daargelaten de juridische relevantie van
dergelijke afspraken. Daar stelt de beroepscommissie tegenover dat uit de inrichtingsrapportage volgt dat klagers gedrag in de inrichting positief is. Klager heeft een voorkeursbaantje als afdelingsreiniger en voert zijn werkzaamheden goed uit. Het
openbaar ministerie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening mits de politie wordt geïnformeerd.

De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris niet op goede gronden rust. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard, met vernietiging van de bestreden beslissing. Aan de Staatssecretaris
zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 mei 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven