Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3078/GB, 4 mei 2009, beroep
Uitspraakdatum:04-05-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/3078/GB

Betreft: [klager] datum: 4 mei 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 november 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.G. Pekkeriet, op 10 april 2009 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis De Grittenborgh te Hoogeveen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 5 september 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Veenhuizen, van waaruit hij is overgeplaatst naar de gevangenis Ter Apel. Op 17 september 2009 is hij overgeplaatst naar de gevangenis De Grittenborgh, waar een regime van
algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de gevangenis Veenhuizen en is vanuit (de intern zo genoemde locatie) Norgerhaven overgeplaatst naar (de intern zo genoemde locatie) Esserheem. Van daaruit is hij overgeplaatst naar de gevangenis Ter Apel om uiteindelijk te worden
overgeplaatst naar de gevangenis De Grittenborgh in Hoogeveen. Enkele kinderen van klager wonen in Groningen en andere kinderen van hem wonen in Amsterdam en kunnen klager nu alleen maar op zondagen bezoeken. Die mogelijkheid bestaat in Hoogeveen niet.
Klager heeft overigens geen belang bij terugplaatsing naar Ter Apel, hij wil graag teruggeplaatst worden naar de gevangenis Veenhuizen. Nu komen, naast de bezoekmogelijkheden, ook de studiemogelijkheden voor klager in het gedrang. In Hoogeveen is geen
begeleiding mogelijk. Omdat klagers einddatum van detentie nog te ver in de toekomst ligt (in 2011 of 2013), wordt in De Grittenborgh nog geen werk gemaakt van een eventuele herselectie. Klager is door deze overplaatsing ernstig geschaad. Hij heeft
zich
in de afgelopen periode van zijn detentie goed ingezet maar staat nu weer onder aan de ladder. Klager volgde in Veenhuizen een cursus bedrijfseconomie en had inmiddels de eerste tentamens behaald. Hij wil graag verder met zijn studie maar dat is in
Hoogeveen bij gebrek aan studiebegeleiding niet mogelijk.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is vanuit de gevangenis Veenhuizen overgeplaatst naar de gevangenis Ter Apel. Klager had in de gevangenis Veenhuizen een zodanige situatie gecreëerd, dat het voor de orde en veiligheid noodzakelijk was hem (tijdelijk) intern over te plaatsen.
Klager werd ervan verdacht zich bezig te houden met allerlei zaken die voor de nodige onrust binnen de inrichting zorgden. Zo leek door klagers wegplaatsing een bepaalde keten van levering van hasj binnen de inrichting te zijn verbroken. Kort na
verzoekers wegplaatsing is de rust binnen de inrichting weergekeerd. Klager is vervolgens door de selectiefunctionaris overgeplaatst naar de gevangenis Ter Apel. Vanuit de gevangenis Ter Apel is klager kort daarna aangeboden voor herselectie omdat daar
een gedetineerde verbleef met wie klager in onmin leeft. Klager had tegenover medewerkers van de inrichting aangegeven dat het niet goed zou zijn als er een confrontatie met die gedetineerde zou plaatsvinden. In de afhandeling van het bezwaarschrift
staat abusievelijk aangegeven dat klager in de gevangenis Ter Apel zodanig gedrag had vertoond dat dit overplaatsing noodzakelijk zou maken. Dat is onjuist. Klagers overplaatsing vanuit de gevangenis Veenhuizen is geschied op grond van rapportage
waaruit is gebleken dat klager een rol speelde in het verspreiden van verdovende middelen. Een terugplaatsing naar Veenhuizen moet als uitgesloten worden beschouwd.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De Grittenborgh is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Door en namens klager is uitdrukkelijk aangegeven dat het beroep niet is gericht tegen de overplaatsing vanuit de gevangenis Ter Apel maar tegen zijn plaatsing in de gevangenis De Grittenborgh. Indien het beroep gegrond mocht worden verklaard,
heeft klager er geen belang bij om terug te worden geplaatst in de gevangenis Ter Apel. In dat geval wil hij worden teruggeplaatst naar de gevangenis Veenhuizen.

4.4. Klager heeft – blijkens het bezwaarschrift – in de bezwaarprocedure reeds de volgende persoonlijke belangen bij een terugplaatsing naar de gevangenis Veenhuizen naar voren gebracht. Klager is naar zijn mening ten onrechte overgeplaatst vanuit
de
gevangenis Veenhuizen. Ten aanzien van de reden voor de overplaatsing – klager werd beschuldigd van betrokkenheid bij diefstal van een horloge – zou de directeur tegenover klager aangegeven hebben dat hij niet schuldig was aan dat feit. Klager heeft
naar hij stelt voorts altijd positief gedrag vertoond binnen de inrichting. Klager kan, door de overplaatsing vanuit Veenhuizen geen bezoek meer ontvangen van zijn kinderen omdat in Veenhuizen bezoek op zondag mogelijk is en die mogelijkheid in de
andere inrichtingen niet bestaat. Ook is de reisafstand voor zijn bezoek te groot. Tenslotte kan klager in Hoogeveen niet langer de door hem aangevangen studie volgen. Hij was begonnen aan een studie bedrijfseconomie en heeft de eerste tentamens al
behaald. De selectiefunctionaris heeft de eerste twee bezwaren van klager betrokken bij het nemen van zijn beslissing en geoordeeld dat het belang van de orde en rust in de inrichting zwaarder moet wegen dan klagers gestelde belangen. Ten aanzien van
de
overige twee door klager aangevoerde belangen, te weten het ontvangen van bezoek en de studiemogelijkheden, geldt dat niet is gebleken dat de selectiefunctionaris die persoonlijke belangen van klager heeft meegewogen bij zijn beslissing. Dit behoeft
evenwel in dit geval niet te leiden tot een gegrondverklaring van het beroep. Nu klager – overigens op goede gronden – heeft aangegeven niet te kunnen verblijven in de gevangenis Ter Apel en de directeur van de gevangenis Veenhuizen ernstige bezwaren
heeft tegen klagers verblijf in die gevangenis, heeft de selectiefunctionaris, door klager te plaatsen in een gevangenis zo dicht als mogelijk bij Groningen, geen blijk gegeven van een verkeerde belangenafweging. Dat geldt eveneens voor het door klager
aangehaalde studiebelang. Dat belang stuit eveneens op het ernstige bezwaar van de directeur van de gevangenis Veenhuizen. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van
de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 mei 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven