Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/893/GV, 24 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/893/GV

betreft: [klager] datum: 24 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.A.W. van den Broek, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 maart 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw, mr. I.A.W. van den Broek, om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op 20 april 2009 is een reactie van
de
raadsvrouw van klager ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op 17 februari 2009 bij het BSD een verzoek om verlof ingediend. Pas op 26 maart 2009 is dit verzoek voorgelegd aan de Staatssecretaris. Diezelfde dag is het verzoek om strafonderbreking
afgewezen, zonder dat klager in de gelegenheid is gesteld zijn verzoek nader te onderbouwen. Klager is gedurende zijn detentie in geschil geraakt met de woningbouwvereniging. Uiteindelijk is een regeling getroffen, waarbij klager op 1 mei 2009 de
sleutel van zijn huurwoning zal moeten inleveren. De woning dient volledig ontruimd te worden en te worden hersteld in de oude toestand. In de woning bevinden zich nog spullen van een overleden dochter en de overleden vrouw van klager. Voor klager is
het zeer belangrijk dat hij deze spullen zelf uit de woning kan halen. Verder dient een boog in de keuken te worden verwijderd, de slaapkamer die tot badkamer was verbouwd weer te herstellen tot een slaapkamer, een balkenplafond te verwijderen, de
gemetselde hondenkennels te verwijderen en een keuken te plaatsen. Klager wil eerst zijn spullen uit de woning halen, daarna wil hij tezamen met de opzichter van de woningbouwvereniging beoordelen wat er precies hersteld dient te worden. Daarna zal
klager de juiste personen zoeken en opdracht geven om voor herstel zorg te dragen. Klager realiseert zich dat een deel van de werkzaamheden moet plaatsvinden nadat hij in de inrichting is teruggekeerd. De afspraak op 31 maart 2009 met de opzichter is
geannuleerd. Voor klager blijft het echter noodzakelijk gedurende korte tijd naar de huurwoning terug te keren. De inrichting en het OM hebben geen bezwaren tegen verlofverlening. De afwijzing verbaast ook de inrichting. Klager weet van twee
medegedetineerden dat zij om dezelfde reden wel in aanmerking zijn gekomen voor strafonderbreking voor de duur van 3 respectievelijk 10 dagen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek om strafonderbreking is afgewezen omdat klager op geen enkele wijze heeft aangetoond dat zijn aanwezigheid voor het opleveren van de huurwoning noodzakelijk is.
Zijn
dochter, die de huurwoning thans bewoont, moet in staat worden geacht één en ander op zich te nemen. Niet is aangetoond, dat zij hiertoe niet in staat zou zijn. Klager kan haar instructies geven.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van gevangenis unit van de PI Tilburg en het OM hebben positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek, wegens moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 22 november 2011.

Op grond van artikel 34 van de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat
niet
kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.
Klager heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat strafonderbreking noodzakelijk is om al het nodige te regelen voor de oplevering van de huurwoning op 1 mei 2009. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat hij al ruim twee jaar gedetineerd is.
Het standpunt van de Staatssecretaris dat klagers dochter in staat moet worden geacht één en ander op zich te nemen, is niet onredelijk. Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op24 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven