Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0271/TA, 23 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/271/TA

betreft: [klager] datum: 23 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 29 januari 2009 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden, verder te noemen de inrichting, waarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 maart 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel, locatie Zwolle, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, gehoord. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten
weten
verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de weigering klagers vriendin als bezoek tot klager toe te laten, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft zijn vriendin en tevens verloofde, [A], aangemeld voor bezoek. Na een screening is de toelating van [A] tot klager geweigerd. Klager refereert zich aan de beslissing van de
beklagcommissie, voor zover deze het beklag gegrond heeft verklaard. Het beroep is alleen gericht tegen het feit dat geen tegemoetkoming is vastgesteld. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend omdat klager gedurende een aantal maanden geen
bezoek van [A] heeft kunnen ontvangen.

Het hoofd van de inrichting heeft daarop als volgt gereageerd. [A] was tot 31 maart 2008 in dienst bij De Kijvelanden. Klager heeft tegenover de staf aangegeven dat de relatie met [A] is begonnen in de laatste twee weken dat zij werkzaam was in de
inrichting. Klager heeft de relatie pas in juni 2008 kenbaar gemaakt aan het personeel. In de tussenliggende periode heeft [A] klager tweemaal bezocht. Omdat de inrichting toen niet op de hoogte was van de relatie, ging de inrichting uit van de
integriteit van haar oud-medewerkster. [A] was zeer dwingend richting de portiers. Klager heeft via een gescreend telefoongesprek met zijn dochter, contact met [A] gehad. Dit contact vond meerdere keren plaats, zowel voor als na de screening. De
inrichting vindt dat zorgelijk, omdat [A] als oud-medewerkster bekend is met de regels in de inrichting. De beslissing om [A] niet op de bezoekerslijst te plaatsen is niet onredelijk of onbillijk. Klager heeft de afschrift van de brief aan [A]
weliswaar
niet onverwijld uitgereikt gekregen, doch wel onmiddellijk nadat de inrichting vernam dat klager de brief niet had ontvangen. De beslissing van het hoofd van de inrichting is op juiste gronden genomen.

3. De beoordeling
Ter zitting heeft klager aangegeven dat het beroep alleen is gericht tegen het feit dat de beklagcommissie geen tegemoetkoming heeft vastgesteld. Nu daarnaast het hoofd van de inrichting geen beroep heeft ingesteld tegen de gegrondverklaring van het
beklag door de beklagcommissie, zal de beroepscommissie zich beperken tot een beoordeling over het niet toekennen van een tegemoetkoming door de beklagcommissie.

De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. In de omstandigheden van dit geval dient de formele gegrondverklaring te worden gevolgd door het toekennen van een tegemoetkoming. Het
beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal alsnog een tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven