Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0006/GM, 21 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:21-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/6/GM

betreft: [klager] datum: 21 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 15 december 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 maart 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.H. Staring.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Arnhem heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 25 oktober 2008, betreft de onjuiste verstrekking van medicatie.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
Hij is het eens met de inhoud van de brief van de medisch adviseur, maar de medische dienst zou de bemiddeling niet uitvoeren. Hij is het niet eens met de medicatie die hij krijgt.
Zijn raadsman heeft hieraan toegevoegd niet te begrijpen waarom bepaalde medicatie is stopgezet, terwijl andere medicatie gehandhaafd blijft.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager krijgt de voor hem noodzakelijke medicatie. De overbodige hoeveelheid benzodiazepines wordt geleidelijk afgebouwd. Dit gebeurt in samenspraak met de psycholoog en de psychiater. Verder wordt er voorlopig niets veranderd.
In de nadere toelichting op het beroep heeft de forensisch psychiater daaraan toegevoegd dat er op 23 december 2008 een hernieuwde kennismaking met klager is geweest op de IBA. Vooralsnog zal er geen wijziging in de hem verstrekte medicatie worden
aangebracht. Verandering van omgeving moet eerst effect sorteren. Bij een hernieuwd contact op 3 februari is de psychofarmaca aangepast.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken, die als herhaald en ingelast worden beschouwd, vast dat klager onder voortdurende aandacht van zijn behandelaars is. Zijn medicatie, waaronder de aan klager verstrekte benzodiazepinen, is naar
aanleiding van contacten aangepast aan klagers psychische situatie.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, dr.ing. C.J. Ruissen en prof.dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 21 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven