nummer: 08/3136/GM
betreft: [klager] datum: 21 april 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Roermond,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 11 november 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
De beroepscommissie hield zitting op 19 maart 2009 in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsman, mr. F.J. Notermans, heeft schriftelijk bericht niet ter zitting aanwezig te kunnen zijn.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Roermond heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 17 september 2008, betreft het niet arbeidsongeschikt verklaren van klager.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is verzocht om aanhouding van de zaak
Klager heeft in het beroep schriftelijk het volgende aangevoerd.
Hij heeft rugklachten en is om die reden eerder arbeidsongeschikt verklaard. Nu zou hij ineens niet meer arbeidsongeschikt zijn. De medische dienst mag hem niet ziek melden als hij met rugklachten bij hen komt. De aangepaste stoel waarover geschreven
wordt betreft zijn bureaustoel. Deze stoel is niet hoog genoeg voor de tafels waaraan hij moet werken.
De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt.
Klager wordt arbeidsgeschikt geacht voor de aangeboden arbeid. Er is voor hem een verstelbare stoel op de arbeid geplaatst. Daarnaast krijgt hij de mogelijkheid tijdens de arbeid zonodig op te staan en te lopen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende voorgelicht over de zaak en wijst het verzoek om aanhouding derhalve af.
De beroepscommissie overweegt het volgende. Niet in geschil is dat klager rugklachten heeft. In verband met deze klachten is hij regelmatig gezien door de -medewerkers van- de medische dienst en door de inrichtingsarts. Naar aanleiding van die
contacten
is geconcludeerd dat klager aangepast werk mag verrichten en voorts is hem een in hoogte verstelbare stoel verstrekt. Gelet daarop kan niet worden gezegd dat klagers (rug)probleem onvoldoende aandacht heeft gehad van de inrichtingsarts. Dat klager zelf
de mening is toegedaan dat hij vanwege zijn rugklachten arbeidsongeschikt verklaard had moeten worden doet daaraan niet af. Van een onzorgvuldige beoordeling is niet gebleken.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, dr.ing. C.J. Ruissen en prof.dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 21 april 2009
secretaris voorzitter