Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0680/GV, 20 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:20-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/680/GV

betreft: [klager] datum: 20 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 maart 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. T. de Bont, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het aanvullende beroepschrift van de raadsman van klager van 14 april 2009.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft strafonderbreking aangevraagd voor het verlenen van zorg aan zijn moeder, die terminaal ziek is en elk moment kan komen te overlijden. Klager meent dat strafonderbreking
noodzakelijk
is. Er zijn onvoldoende familieleden die de zorg voor de moeder op zich kunnen nemen. Klager heeft zes broers en zussen. Klager verwijst naar de verklaringen van vier van zijn broers en zussen waaruit naar voren komt dat zij niet (voldoende) in staat
zijn de moeder te verzorgen. Van een broer en zus is geen verklaring ontvangen, maar ook zij zijn niet in staat hun moeder te bezoeken. De moeder van klager ontvangt 20 tot 25 uur per week thuiszorg. Deze zorg ziet met name op verpleging en is bij
lange
na niet voldoende. Thuiszorg verleent overigens geen emotionele en/of geestelijke steun. De moeder heeft daarnevens ondersteuning nodig voor praktische zaken, zoals het regelen van de begrafenis en begeleiding naar het ziekenhuis. Klagers moeder is
bang
om alleen thuis te zijn en heeft met name ’s nachts behoefte aan aanwezigheid van een dierbare. De huisarts heeft aan de Medisch Adviseur slechts doorgegeven hoe de medische situatie van de moeder op dat moment was. De huisarts heeft zich daarbij
uitdrukkelijk niet uitgelaten over de vraag of er al dan niet een noodzaak bestond voor strafonderbreking. Uit de informatie van de huisarts kan in ieder geval niet blijken dat er geen directe medische noodzaak is. De situatie van klagers moeder is
inmiddels aanmerkelijk verslechterd. Voor klager en zijn moeder is er een enorm emotioneel belang om op een waardige manier afscheid van elkaar te kunnen nemen. Er is sprake geweest van een heftige en moeizame relatie tussen klager en zijn ouders. Het
is van groot belang dat het verleden een plaats kan worden gegeven en oude zaken kunnen worden besproken. Indien daarvoor geen gelegenheid meer kan worden geboden, zal dat klagers resocialisatie aanzienlijk bemoeilijken. Klager komt vanaf juli 2009 in
aanmerking voor detentiefasering en kan dan worden overgeplaatst naar een beperkt beveiligde inrichting.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Naar aanleiding van het verzoek om strafonderbreking is advies opgevraagd bij de Medisch Adviseur van het ministerie van Justitie teneinde meer zicht te krijgen op de
levensverwachting van klagers moeder. De Medisch Adviseur heeft aangegeven dat er thans geen medische noodzaak is voor een strafonderbreking. Er zijn voldoende familieleden en/of derden die de zorg op zich kunnen nemen, waaronder de thuiszorg. Klagers
aanwezigheid is niet dringend noodzakelijk. Een strafonderbreking is op dit moment geen juiste keuze. De Staatssecretaris deelt de visie van de Medisch Adviseur dat een bezoek van klager aan zijn moeder gewenst is. De Staatssecretaris heeft ingestemd
met een bezoek. Klager is in februari ook al op bezoek geweest. Zolang er over de levensverwachting geen helderheid is te geven, is het brengen van bezoeken de enige mogelijkheid. Mocht er een situatie ontstaan die klagers aanwezigheid echt
noodzakelijk
maakt, dan is de Staatssecretaris bereid de zaak nog een keer te bekijken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Uit dit advies komt tevens naar voren dat het OM geen bezwaar heeft tegen een strafonderbreking en de politie heeft aangegeven dat er geen
onregelmatigheden op het adres van de moeder van klager zijn.
De Medisch Adviseur van het ministerie van Justitie heeft aangegeven dat er geen medische indicatie voor een strafonderbreking aanwezig is. Een incidenteel bezoek acht de Medisch Adviseur wel geïndiceerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 januari 2011. Aansluitend dient hij eventueel 14 dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat
niet
kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke ouder.
Als onbestreden staat vast dat de moeder van klager terminaal ziek is en zorg nodig heeft. Klagers moeder ontvangt wekelijks 20 tot 25 uur thuiszorg. Door klager is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat daarnaast zijn persoonlijke aanwezigheid voor een
langere periode noodzakelijk is. Gelet hierop kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat aan
klager incidenteel verlof is verleend om zijn moeder te bezoeken. Klager kan tijdens deze bezoeken zijn moeder de nodige emotionele en geestelijke bijstand verlenen. Tevens moet in aanmerking worden genomen het advies van de Medisch Adviseur, waarin
wordt gesteld dat strafonderbreking medisch niet is geïndiceerd. De stelling van klager dat de medische situatie van zijn moeder is verslechterd, wordt verder niet door medische verklaringen onderbouwd. Het beroep is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 20 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven