Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0832/GV, 11 mei 2009, beroep
Uitspraakdatum:11-05-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/832/GV

betreft: [klager] datum: 11 mei 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Hendriksen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 maart 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten. Bij brief van 7 mei 2009 is een nadere toelichting gegeven.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd en vindt geen steun in de wet en specifieke regelgeving. De onderliggende documenten zijn niet in het bezit van de raadsman. Na ontvangst van de documenten zal het beroep nader worden onderbouwd.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er is geen algemeen verlof verleend op basis van de informatie verkregen uit de inrichting. De inrichting adviseert, mede op basis van het advies vanuit het Casus Overleg Veelplegers, negatief. Er loopt nog een veroordeling. Het ziet er naar uit dat
klager pas in 2010 vrij komt.

Op klagers verlofaanvraag is het volgende advies uitgebracht.
De directeur heeft vermeld dat klagers verzoek is besproken in een overleg met de gemeente Arnhem, Iris Zorg, het Openbaar Ministerie, de politie en de reclassering. Mede gezien dat overleg heeft de directeur van de gevangenis/ISD Zuthpen negatief
geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans meerdere vrijheidsstraffen. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 januari 2010. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van vier dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komt een gedetineerde in aanmerking voor algemeen verlof wanneer zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar
bedraagt.
Blijkens de toelichting bij dit artikel, mag een gedetineerde, om in aanmerking te kunnen komen voor algemeen verlof, niet verwikkeld zijn in gerechtelijke procedures op grond waarvan de oorspronkelijke ontslagdatum nog zou kunnen verschuiven.

Uit het inrichtingsadvies van 20 maart 2009 volgt, zo verstaat de beroepscommissie, dat klager verwikkeld is in een gerechtelijke procedure en dat klagers ontslagdatum ligt in 2010.
De beroepscommissie overweegt met betrekking tot de vermelde procedure dat haar uit de onderliggende stukken niet is gebleken dat klager thans is verwikkeld in een gerechtelijke procedure. Daaromtrent is in ieder geval geen nadere informatie verstrekt.
De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat het onduidelijk is of de oorspronkelijke v.i.-datum nog tijdens klagers huidige detentie zou kunnen verschuiven.
Nu een deugdelijke onderbouwing omtrent de totstandkoming van het advies van de directeur ontbreekt, moet vooralsnog worden aangenomen dat een en ander onvoldoende is onderzocht. Dat maakt dat de bestreden beslissing onzorgvuldig is genomen en dus
onredelijk en onbillijk moet worden geacht. De bestreden beslissing kan daarom niet in stand blijven en de beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. Aan de Staatssecretaris zal worden opgedragen met inachtneming van deze uitspraak
binnen
twee weken na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een (financiële) tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee na ontvangst
van deze uitspraak en bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 11 mei 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven