Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0863/GV, 11 mei 2009, beroep
Uitspraakdatum:11-05-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/863/GV

betreft: [klager] datum: 11 mei 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 maart 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
De directeur, de inrichtingspsycholoog, het gedetineerdenberaad en de piw-ers – personen die klager dagelijks meemaken – stonden positief tegenover een bezoek aan het graf en zagen de noodzakelijkheid hiervan in. Het is onbegrijpelijk op basis van
welke
informatie een afwijzende beslissing is genomen. Klager wil afscheid nemen van zijn levenspartner, met wie hij bijna veertien jaar een gezin vormde. Klager heeft met regelmaat aangegeven dat hij een bezoek aan het graf wil brengen. Het bezoek zal een
positieve bijdrage leveren aan zijn rouwproces en het psychisch welbevinden. Het zal zijn huidige labiele psychische toestand stabieler maken. Mocht het bezoek een negatief effect hebben, dan zijn er andere zorgmodaliteiten in het gevangeniswezen.
Hiervoor wordt verwezen naar de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden en een brief van de Staatssecretaris. Klager heeft reeds een beroep gedaan op de ‘Wet Fokkens’. Klager wil zijn beroep mondeling toelichten. Hij merkt op dat
het
geen zin heeft om te wachten tot 2013 omdat hij er dan misschien niet meer is.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager motiveert het verzoek met de stelling dat een bezoek zijn huidige labiele toestand stabieler maakt, terwijl hij goed functioneert in een regime van algehele gemeenschap. Het verzoek is begeleid door een brief van de inrichtingspsycholoog. Het is
ongebruikelijk dat (begeleide) vrijheden worden verleend voor een bezoek aan een graf. Een bezoek aan het graf kan in dit verband (ongewenste) emoties oproepen, die bijzondere begeleiding of zelfs behandeling vragen in therapeutische zin. Vooral gezien
de aard van het delict, het slachtoffer en de veroordeling van klager. Verwezen wordt naar een korte omschrijving van klagers persoonlijkheid in het advies van het Penitentiair Selectiecentrum van 7 januari 2009. Rouwverwerking c.q. het delict is
onderdeel van de behandeling in het kader van de opgelegde maatregel. Ten slotte geeft klager in overweging om over te gaan tot daden omdat hij met zijn woorden niet kan doordringen tot anderen die hem moeten helpen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag adviseert negatief.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht en wijst het verzoek van klager om zijn beroep mondeling toe te lichten af.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van twaalf jaar met aftrek, wegens – kort gezegd – moord. Aansluitend dient hij een maatregel van ter beschikkingstelling te ondergaan.

In artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI, hierna: de Regeling) is bepaald dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke
sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Incidenteel verlof kan indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden. Op grond van artikel 24 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek in
verband met het overlijden van een levenspartner. Het bezoek kan bestaan in een rouwbezoek dan wel een bezoek aan graf of columbarium.

Zoals de beroepscommissie reeds heeft geoordeeld in haar uitspraak van 4 augustus 2008 (kenmerknummer 08/1753/GV) is het bezoeken van het graf van het slachtoffer – in casu tevens levenspartner – niet uitdrukkelijk genoemd in de toelichting op de
Regeling als een gebeurtenis in de zin van artikel 21 van de Regeling. Dit sluit het verlenen van incidenteel verlof echter niet uit.
In casu is de noodzaak daarvoor onvoldoende komen vast te staan. Dit zou anders zijn indien op medisch-therapeutische gronden zou zijn aangegeven dat klager zo lijdt onder het overlijden van zijn levenspartner dat het op therapeutische gronden
noodzakelijk zou zijn hem in de gelegenheid te stellen het graf van zijn levenspartner te bezoeken. Hoewel de beroepscommissie klagers wens voor een rouwbezoek aan het graf van zijn overleden partner begrijpt, is de mededeling van de
inrichtingspsycholoog dat een bezoek het verlies enigszins zal verzachten – gegeven de omstandigheden – niet toereikend. Gelet op het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de afwijzende beslissing van de Staatssecretaris op klagers
verzoek om incidenteel verlof niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 11 mei 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven