Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0034/GB, 2 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/34/GB

Betreft: [klager] datum: 2 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Moszkowicz , namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 december 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de omgeving van Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 5 december 2008 gedetineerd. Hij verblijft sinds 8 december 2008 in het h.v.b. Zutphen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden spreekt van een voorkeur voor plaatsing van een voorlopig gehechte gedetineerde in een h.v.b. gelegen in of toegewezen aan het arrondissement van vervolging. Op
grond van dit artikel lijkt er dan ook méér ruimte te bestaan voor het plaatsen van een gedetineerde in een inrichting buiten het arrondissement waar de zaak behandeld wordt, dan de ruimte die de selectiefunctionaris in zijn motivering heeft
gehanteerd.
Klager heeft dringende redenen aangevoerd waarom hij naar een inrichting in de buurt van Amsterdam overgeplaatst wil worden. Uit de motivering van de beslissing van de selectiefunctionaris blijkt niet dat deze redenen zijn meegenomen.
Zowel klagers familieleden, onder wie zijn ouders die op leeftijd zijn, als zijn vriendin wonen in Amsterdam. Voor klagers ouders is het extra bezwaarlijk om steeds naar Zutphen te moeten afreizen om hem te bezoeken.
Klagers strafzaak staat vooralsnog voor eind juni 2009 voor inhoudelijke behandeling gepland. Verder uitstel van deze omvangrijke, ingewikkelde zaak kan niet worden uitgesloten en van een einduitspraak op korte termijn is in dit geval geen sprake. Ook
voor de raadsman is de reis naar Zutphen bezwaarlijk. Het betreft een grote zaak die veel overleg vergt.
Voorts heeft klager een eigen bedrijf, [naam taxibedrijf]. De zaken worden tijdelijk door derden waargenomen. Voor die waarneming moet veel overleg worden gepleegd en dat kan niet altijd telefonisch plaatsvinden.
Enkel omwille van de bevordering van de rechtsgang worden verdachten in voorlopige hechtenis in de nabijheid van het gerecht geplaatst. Nu de betreffende Officier van Justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen overplaatsing is de
bevordering
van de rechtsgang in klagers geval kennelijk niet van een dergelijk belang dat dit overplaatsing in de weg zou staan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft overplaatsing aangevraagd om bezoektechnische redenen. In de uitspraak van 23 juni 2003, 03/0699/GB, heeft de beroepscommissie gesteld dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie en dat zij, behoudens bijzondere
omstandigheden, geen selectiecriterium vormen.
In klagers situatie is geen sprake van een bijzondere omstandigheid.
Dat het bezwaarlijk is voor de ouders om klager te bezoeken is begrijpelijk. Het is echter niet onmogelijk. Uit de bezoekerslijst blijkt dat klager wekelijks bezoek krijgt van meerdere mensen. Klagers raadsman heeft aangegeven dat het voor hem ook zeer
bezwaarlijk is om veelvuldig naar Zutphen af te reizen. Dit hoort echter bij de uitoefening van zijn werkzaamheden.
Betwijfeld wordt of de problemen, die zich nu bij klagers taxibedrijf voordoen, makkelijker te hanteren zijn bij een eventuele overplaatsing.
Hoewel de Officier van Justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen overplaatsing, blijft het probleem van de transportlijnen en de daarbij behorende kosten.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De wetgever hanteert het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in geval van aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden betreffende de persoon van de gedetineerde kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. In het onderhavige geval is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die tot afwijking van bovenstaand uitgangspunt zouden dienen te leiden. De
beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 2 maart 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven