Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0744/GV, 10 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:10-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/744/GV

betreft: [klager] datum: 10 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 maart 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De reden die wordt genoemd voor de afwijzing van het algemeen verlof is klagers drugsverslaving. Klager heeft echter al vaker verlof gehad en is steeds teruggekeerd zonder drugs te hebben gebruikt. Uit de
urinecontroles in de inrichting komt naar voren dat klager in detentie geen drugs heeft gebruikt. Zijn verlofadres is het adres van zijn broer, die in Jubbega woont. In die plaats kent klager geen dealers, de mogelijkheid om aan verdovende middelen te
komen is daarom klein. Klager wil graag alsnog voor algemeen verlof in aanmerking komen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is bekend met een jarenlange verslavingsproblematiek en een heeft een lang detentieverleden. Tijdens die eerdere detenties is hem meerdere malen ter zake van drugsgerelateerd gedrag verslag aangezegd. Gelet op klagers detentieverleden lijkt
behandeling en/of begeleiding noodzakelijk. Er was een plan uitgezet om klager te laten behandelen in de F.P.A. te Franeker. Klager heeft geweigerd zijn medewerking daaraan te verlenen. Nu klager geen medewerking wenst te verlenen aan het terugdringen
van het recidivegevaar en de ernstige verslavingsproblematiek, is besloten het verzochte algemeen verlof niet toe te staan.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Veenhuizen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en daarbij verwezen naar klagers jarenlange harddrugsgebruik en de omstandigheid dat klager niet wenst mee te werken aan een behandeling bij de
F.P.A.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Leeuwarden heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van verlof.
De politie Friesland heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een algemeen verlof, indien klager zich dan niet zal begeven in Drachten.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek, wegens -kortweg - handelen in strijd met de Opiumwet en valsheid in geschrifte. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 7 augustus 2009.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen op grond van – kortweg – vrees voor recidive, waardoor er geen vertrouwen bestaat in een goed verloop van het verlof. Die vrees voor recidive – daargelaten de vraag of die al dan niet terecht is – wordt in de
reactie namens de Staatssecretaris onderbouwd door de korte vermelding van (met name drugsgerelateerde) voorvallen tijdens eerdere detenties en het negatieve advies van de directeur van de inrichting waar klager thans verblijft. In dat advies van de
directeur wordt gemeld dat klager kennelijk een grote staat van recidive heeft en niet wenst mee te werken aan een behandeltraject bij de F.P.A. te Franeker.
Op zich zou dit gegeven, zeker indien er bij klager sprake zou zijn van een uitkomst van een Risicoanalyse die aangeeft dat bepaalde interventies noodzakelijk zouden zijn, aanleiding kunnen zijn voor een gebrek aan vertrouwen in een goed verloop van
een
verlof. Nu evenwel enige onderbouwing omtrent de totstandkoming van het advies van de directeur ontbreekt, moet vooralsnog worden aangenomen dat een en ander onvoldoende is onderzocht. Dat maakt dat de bestreden beslissing onzorgvuldig is genomen en
dus
onredelijk en onbillijk moet worden geacht. De bestreden beslissing kan daarom niet in stand blijven en het beroep zal gegrond worden verklaard.
Aan de Staatssecretaris zal worden opgedragen met inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een (financiële) tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven