Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0745/GV, 10 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:10-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/745/GV

betreft: [klager] datum: 10 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 maart 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Klager gebruikt niets. Hij staat om 06.00 uur op en drinkt dan twee à drie mokken koffie. De deur gaat om 07.45 uur open en klager heeft dan al twee à drie keer geplast. Daarna wordt pas verteld dat een controle plaatsvindt. Klager is niet op de hoogte
gesteld van de uitslagen van de urinecontroles. Klager verblijft nu bijna twee jaar in detentie en heeft nimmer een rapport of straf gehad, ook niet voor de uitslagen. Klager heeft niet gefraudeerd.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft tweemaal waterige urine geproduceerd. In het Drugsontmoedigingsbeleid Penitentiaire inrichtingen (versie oktober 2008) is vermeld dat een te laag kreatininegehalte (onder 2,0 mmol/l) duidt op fraude en dat daarmee sprake is van
strafwaardig
gedrag. Consequentie hiervan is uitstel van detentiefasering en verlof voor de duur van vier maanden. Overigens heeft klager een aantal correcte urinecontroles geproduceerd, waarvan de uitslag negatief was.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alpen aan den Rijn heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens – kort gezegd – gedragingen strafbaar gesteld bij de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijk v.i.-datum valt op of omstreeks 30 december 2009.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit het advies van 9 maart 2009 van de gevangenis Alpen aan den Rijn volgt dat klager vier urinecontroles heeft gehad. Twee uitslagen waren negatief en de kreatininegehalten van de overige twee uitslagen waren 1,6 respectievelijk 1,8. De
beroepscommissie stelt uit de stukken vast dat de directeur naar aanleiding van de laatstgenoemde uitslagen geen reden heeft gezien om aan klager een disciplinaire straf op te leggen. De lage kreatininegehalten van de urinecontroles zijn naar het
oordeel van de beroepscommissie dan ook onvoldoende zwaarwegend om de afwijzende beslissing te kunnen dragen. Bovendien volgt uit het inrichtingsadvies dat er geen (andere) contra-indicaties zijn voor verlofverlening. Gezien het vooroverwogene zal de
beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst
van deze uitspraak. Nu de gevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan te maken zijn, is er geen reden om klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee na ontvangst van deze uitspraak
en bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 10 april 20009

secretaris voorzitter

Naar boven