Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0531/GB, 8 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/531/GB

Betreft: [klager] datum: 8 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Hoekzema, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 februari 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis/ISD Zutphen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 19 mei 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Utrecht. Op 20 januari 2009 is hij geplaatst in de gevangenis/ISD Zutphen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing is in strijd met het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel nu deze onvoldoende is onderbouwd en op geen enkele wijze rekening is gehouden met klagers belangen. Klager heeft inmiddels zijn hoger beroep in de strafzaak
ingetrokken. Dit betekent dat niet de Advocaat-Generaal, maar de Officier van Justitie zou moeten adviseren. Voorts zijn er op dit moment geen stukken beschikbaar. Niet duidelijk is op welke grond de Advocaat-Generaal negatief heeft geadviseerd. In de
beslissing wordt aangegeven dat er sprake zou zijn van een geweldsdelict. Echter bij het delict is door klager geen enkele vorm van geweld toegepast. Bovendien wordt aangegeven dat het risico op terugval groot is. Niet duidelijk is waaruit dit blijkt.
Voorts heeft klager zich altijd goed gedragen in de inrichting, waardoor het voor hem onbegrijpelijk is dat detentiefasering voor hem buiten beschouwing wordt gelaten. Daar komt bij dat er geen stukken beschikbaar zijn met betrekking tot de
urinecontrole. Hem is meegedeeld dat hij een score had van 102. Dit zou een zeer minimale overschrijding van de toegestane waarde betekenen en rechtvaardigt niet een afwijzing voor een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Klager wil zich richten op
de toekomst. Hiervoor is het noodzakelijk dat hij geleidelijk kan terugkeren in de maatschappij. Detentiefasering is hiervoor noodzakelijk.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De beslissing om klager te selecteren voor de gevangenis/ISD Zutphen met een regime van algehele gemeenschap is gebaseerd op de inrichtingsrapportage van het h.v.b./ISD Utrecht. Daaruit blijkt dat klager positief heeft gescoord bij een urinecontrole en
dat de Advocaat-Generaal negatief heeft geadviseerd voor wat betreft plaatsing in een inrichting met meer vrijheden, omdat klager is veroordeeld vanwege een geweldsdelict en in verband met recidive. Klager is aangemeld bij het bureau Terugdringen
Recidive (TR), maar hij is nog niet bezocht door de reclassering. Als TR te lang op zich zou laten wachten, zal de gevangenis/ISD Zutphen zelf met een b.b.i.-voorstel komen. Klager heeft inmiddels een goedkeuring gekregen voor algemeen verlof op 27
maart 2009. Het verloop van dit verlof zal worden afgewacht. Daarna zal er ook een urinecontrole worden afgenomen. Mocht klager te zijner tijd voldoen aan alle voorwaarden om doorgeplaatst te worden naar een ruimer b.b.i.-regime dan zal de
gevangenis/ISD Zutphen een selectievoorstel gaan opmaken.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD Zutphen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Voor zover klager stelt dat ten onrechte acht is geslagen op het advies van de Advocaat-Generaal, heeft te gelden dat dit advies in december 2008 is uitgebracht op het moment dat het hoger beroep in de strafzaak nog niet door klager was
ingetrokken. De directeur van het h.v.b./ISD Utrecht heeft in verband met een positieve urinecontrole en met het feit dat klager pas recent zijn gedrag heeft aangepast, geadviseerd om klager eerst in een gesloten gevangenis te plaatsen alvorens hem te
plaatsen in een b.b.i. Daarbij heeft meegewogen het advies van de Advocaat-Generaal om klager in verband met diens recidive en de veroordeling ter zake van artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij geweld een rol speelt, thans geen verlof te
verlenen.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt. Daarbij komt dat vanuit de gevangenis/ISD Zutphen na een goed verloop van verlof en urinecontrole bezien zal worden of klager in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 april 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven