Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0499/GB, 8 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/499/GB

Betreft: [klager] datum: 8 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 januari 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 december 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Lelystad. Op 21 januari 2009 is hij geplaatst in paviljoen C van de locatie Westlinge, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris spreekt voornamelijk over de mogelijkheden die er zouden zijn wanneer klager mee zou doen aan het programma Terugdringen Recidive (hierna: TR). Het is algemeen bekend dat klager daar niet aan mee gaat doen. Klager is door de
zogenaamde doorfasering alleen maar slechter af. Toen hij in Lelystad verbleef had hij een éénpersoonscel en kon hij bezoek zonder toezicht (hierna: B.Z.T.) ontvangen. Klager heeft destijds ook al problemen ondervonden toen hij met een medegedetineerde
op cel verbleef. Klager vindt dat één vreemde in een cel niet te vergelijken is met een appartement met vijf personen zoals in de huidige inrichting het geval is. Klager slaapt ondanks het gebruiken van slaapmedicatie slecht. Hij heeft ook last van
stress. Hij vindt het dubieus dat wanneer hij zich zou misdragen hij per direct in een gesloten inrichting met bijbehorend B.Z.T. en op een eenpersoonscel zou worden geplaatst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor de gesloten afdeling van de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) te Heerhugowaard. De p.i. Lelystad gaf aan klager geschikt te vinden voor een b.b.i. maar gaf ook aan dat klager weigert om aan TR
deel te nemen. Op basis van dit feit zou klager dus geen regimair verlof kunnen krijgen in de b.b.i. maar slechts in aanmerking komen voor de Algemene verlofregeling gedetineerden. De selectiefunctionaris meent dat dit juist is en heeft het voorstel
van
de inrichting om hem in de b.b.i. te plaatsen afgewezen. Ook staat in het voorstel dat klager een voorkeur had aangegeven voor de b.b.i. te Heerhugowaard. Op dit verzoek is ingegaan maar hij is geplaatst in de gesloten setting. Deze afdeling is
identiek
aan de b.b.i. afdeling, het verschil tussen de twee locaties is het regimair verlof. De kamers op de afdelingen waar gedetineerden geplaatst worden zijn ook identiek en ook in de b.b.i. had klager een kamer met meerdere medegedetineerden moeten delen.
Klager geeft nu aan daar bezwaar tegen te hebben en vraagt om plaatsing op een éénpersoonscel in een gesloten setting. De selectiefunctionaris ziet geen aanleiding om op dit verzoek in te gaan. Ook in een gesloten setting dient klager de cel te delen
met een medegedetineerde. Klager is hiervan op de hoogte, vooral omdat dit in Lelystad ook het geval is. Wanneer klager bereid is om alsnog aan TR deel te nemen ontstaat er wellicht de mogelijkheid op detentiefasering met daaraan gekoppeld regimair
verlof.

4. De beoordeling
4.1. Paviljoen C van de locatie Westlinge is een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de stukken kan genoegzaam worden aangenomen dat klager in het kader van detentiefasering heeft verzocht om overplaatsing naar een b.b.i. Nu klager weigert aan TR deel te nemen, is plaatsing in een b.b.i. gelet op artikel 3, vierde lid, van
de Regeling niet mogelijk. Klager is vervolgens geselecteerd voor een inrichting zonder regimair verlof, maar wel conform zijn voorkeur in Heerhugowaard. Klager beroept zich erop dat hij nu slechter af is omdat hij met vijf personen in een appartement
verblijft en daardoor slecht slaapt, stress heeft en geen B.Z.T. meer heeft. Hetgeen klager over het verblijf in een meerpersoonscel aanvoert kan zonder nadere onderbouwing niet tot het oordeel leiden dat de beslissing van de selectiefunctionaris
onredelijk en onbillijk is. Klager kan zich tot de directeur van de inrichting wenden met een verzoek om B.Z.T. en zich bij een weigering hierover beklagen bij de beklagcommissie. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 8 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven