Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3140/GA, 7 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3140/GA

betreft: [klager] datum: 7 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 oktober 2008 van de beklagcommissie bij het Penitentiair ziekenhuis (Penziekenhuis) te Den Haag.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 16 maart 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Klager heeft na de behandeling van het beroep ter zitting een schriftelijke toelichting gezonden aan de beroepscommissie. In die toelichting heeft hij voorts om aanhouding van de behandeling tot een nadere zitting van de beroepscommissie verzocht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het door de inrichting gebruiken van de door klager (tegenover de IND) opgegeven naam in plaats van zijn werkelijke naam;
b. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, met cameratoezicht, in verband met een honger- en dorststaking;
c. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen, wegens het uitschelden van en het gooien van voorwerpen naar een personeelslid;
d. de verlenging van de ordemaatregel sub b met veertien dagen; en
e. het tijdens het verblijf in de observatiecel niet mogen beschikken over een radio of televisie tijdens een honger- en dorststaking;

De beklagcommissie heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als
volgt – schriftelijk en zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager is niet ter zitting van de beroepscommissie verschenen omdat er geen faciliteiten waren geregeld om hem in staat te stellen naar de zitting te reizen. Klager heeft in verband met medische klachten krukken of een rolstoel nodig om zich voort te
bewegen en die waren op 16 maart 2009 niet geregeld.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep gehandhaafd.

3. De beoordeling
Klager heeft – nadat het beroep ter zitting van de beroepscommissie is behandeld – schriftelijk om aanhouding van de behandeling verzocht. Nu de beroepscommissie zich voldoende voorgelicht acht om thans op het beroep te beslissen, acht zij geen termen
aanwezig om het verzoek om aanhouding van de behandeling te honoreren. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

Hetgeen in beroep ten aanzien van de onderdelen a, b, d en e naar voren is gebracht
kan – voor zover een en ander is komen vast te staan – niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard, met bevestiging (in zoverre) van de uitspraak van de beklagcommissie.

Ten aanzien van onderdeel c van het beklag geldt dat aan klager een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen is opgelegd in verband met het uitschelden van en het gooien van voorwerpen naar een
personeelslid. Dergelijk gedrag levert een strafwaardig feit op waarvoor in redelijkheid en billijkheid een disciplinaire straf opgelegd had kunnen en – naar het oordeel van de beroepscommissie – moeten worden opgelegd. Gelet daarop kan de uitspraak
van
de beklagcommissie in zoverre niet in stand blijven. Dit onderdeel van het beklag dient – op formele gronden – alsnog gegrond te worden verklaard.

Indien en voor zover de directeur aan klager voor de hiervoor als strafwaardig gedrag gekwalificeerde feiten een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van zeven dagen zou hebben opgelegd, zou die beslissing – bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen – niet onredelijk of onbillijk moeten worden geacht. Nu het beklag materieel gezien ongegrond is, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor een financiële tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het verzoek om aanhouding van de behandeling af.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen a, b, d en e van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel c van het beklag gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dat onderdeel van het beklag alsnog (op formele gronden) gegrond.
Nu dit onderdeel van het beklag materieel gezien ongegrond wordt geacht, zijn er geen termen aanwezig voor het toekennen van een (financiële) tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 april 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven